“Drie op de tien cursisten houdt het na een paar weken voor bekeken”
Geen opleidingscentrum zonder tucht en goede afspraken. Dat ligt in Schoten niet anders, maar zonder dat het ten koste gaat van de creativiteit. De welkomstmat voor het bureau van Paul Lemmens, is vervangen door een kunstig uitgevoerde windroos in tegels. Van een kleurrijk ezelsportret over een Pacman-plattegrond tot een mozaïekwerk van een champagneglas dat Paul in de lucht houdt voor onze lens, het atelier bulkt van de ingevingen. In de ene hoek doet een leerling zijn stinkende best om een vloer waterpas in specie te leggen en in een andere betegelt een vrouwelijke cursiste een muur met fijne voegen via clips. Er pronkt zelfs een fitnesstoel om de tilspieren te trainen.
De lering is hier dan wel vergelijkbaar met andere centra, de uitkomst bij de VDAB is gerichter want ze stoelt op hun grote database aan openstaande vacatures. In het verlengde van het schietlood ligt voor werkzoekenden hier het uitzicht op een job. “Want het is niet de bedoeling dat lieden zich hier komen scholen voor hun eigen bouwproject thuis”, aldus Lemmens.
Paul, eerst was je zelf zestien jaar lang tegelzetter. Hoe ben je eigenlijk in de leerstoel van instructeur beland?
“Door ons vader. Die was de allereerste instructeur van de opleiding diamantzagen bij de VDAB. Daar werd dan thuis veel over verteld. Dat stak me wel aan, dat je niet alleen een stiel onder de knie hebt maar dat je deze ook aan iemand anders kunt aanleren. Na mijn eerste werkervaring, dacht ik terug aan mijn vader, terwijl het zware werk ook lichamelijke sporen begon na te laten. Ook mijn vrouw moedigde mij aan om deel te nemen aan het examen voor opleider bij de VDAB. En hier zijn we dan...”
Het beroep van tegelzetter behoeft geen erkenningsnummer meer. Eigenlijk moet ik dus geen opleiding volgen en kan ik morgen zelf aan de slag?
“Inderdaad. Dat lijkt nergens op. Als tegelzetter kan iedereen zomaar zijn gang gaan, zonder opleiding vooraf. En dat heeft gevolgen voor de goede naam van ons beroep. Meestal werken ze dan ook nog onder de prijs. Dat is sneu voor de bekwame stielman die een deftige offerte kan voorleggen. Maar in zulke gevallen wordt het beoogde resultaat meestal niet gehaald. Vakkennis blijft de basis van alles. We zien hier ook wel instromers die tot inkeer zijn gekomen. Die het eerst eens hebben geprobeerd en dan toch tot het inzicht komen dat ze opleiding nodig hebben. Maar het gaat ook verder dan dat. Pas als je na de opleiding drie à vier jaar succesvol voor een baas hebt gewerkt kan je zeggen dat je een goede tegelzetter bent. Het is door de ervaring dat je de chemie van het vak aanleert. Nog zo iets: iedereen kan zogezegd tegellijm maken maar niemand doet dat op de juiste manier, met respect voor de rusttijden en de juiste hoeveelheid water. Die fout zie ik trouwens nog vaak. Hier leer je dat volgens de regels van de kunst.”
Over tegellijm gesproken, het aanbod is vandaag ook niet meer zoals het wellicht in jouw begindagen was...
“We hadden vroeger drie soorten: witte, grijze en wat we in de volksmond ‘pottekescol’ noemen. En dat was het. Nu is dat aanbod gigantisch gegroeid. Het is een andere wereld, ook voor voegsel. We hebben hier van alle fabrikanten wel iets liggen, maar voor lijm liggen de zaken net iets anders. We gebruiken de verschillende soorten, en geven ook theorie daarrond mee zoals het aflezen van de juiste eigenschappen op de verpakking. Maar we gebruiken vooral instructielijm, die makkelijk loskomt. Dat doet me denken aan een anekdote. We hebben ooit eens een leerling gehad die zo’n pak leslijm had meegenomen en daar een douchewand mee heeft betegeld. Bij de derde douchebeurt kletterden de tegels stuk voor stuk naar beneden!”
Wat is de voornaamste motivatie voor cursisten? Zijn ze nieuwsgierig of voelen ze een passie?
“Als ze dezelfde passie voelen als ik, dan is het leertraject supergemakkelijk. (lacht) Maar dat is natuurlijk niet altijd zo. Nu, we zorgen er bij deze opleiding ook voor dat het niet louter om ‘vloeren’ gaat, maar dat de cursist ook een stukje gyproc kan bij plaatsen, of een muurtje kan metsen. Want op een werf, en dan vooral renovatieprojecten, valt dat ook nogal eens voor. We hebben ook geen echte examens, maar hanteren een systeem van permanente evaluatie. Als we zien dat het niet goed komt - tegelen is én blijft een echt precisiewerkje -, dan laten we het zelfinzicht werken en zoeken we in overleg naar een alternatieve oplossing. Kasseien of straatklinkers leggen kan bijvoorbeeld een uitweg zijn. Ongeveer drie op de tien deelnemers haakt af of leiden we af naar een ander vak. De echt goeie zien we natuurlijk doorgroeien tot volleerde tegelzetters.”
Zoals in andere onderwijstakken wordt als eens gefluisterd dat de technische vaardigheid van cursisten er met de jaren niet op vooruit is gegaan.
“Klopt ook wel. Op vijftien jaar is het niveau toch wat ingedaald, vandaar ook dat we de waaier een beetje hebben verbreed. De VDAB is op dat vlak natuurlijk ook een trechter, want de vacature gebaseerde aanpak zorgt ervoor dat degene met een hogere technische bagage al aan het werk zijn.”
In een column in Polycaro stond dat opleidingen in Italië en Oostenrijk van een beter niveau zijn. Kan je dat onderschrijven of niet?
“Italië, daar praat iedereen over omwille van het wereldberoemde Bisazza (producent van glasmozaïek, red.). Ja, dat is inderdaad de enige plek waar je zulke mozaïekinleg fatsoenlijk kunt leren. Maar ik zou niet durven zeggen dat ons opleidingsniveau moet onderdoen. Meer zelfs, als ik me niet vergis zijn wij nog altijd het enige land dat voor aannemers tien jaar aansprakelijkheid vooropstelt, terwijl ons klimaat strengere eisen stelt. Dat legt de lat vanzelf hoger.”
Tegelzetten is ook een van de meest visuele takken binnen de bouwsector. Iedereen kan het eindresultaat zien, wat het opleidingsniveau wellicht ook beïnvloedt?
“Zeker. Het streven is om te werken met voegen tot op een millimeter en zelfs minder. Naar de koord leren werken, is de eerste les die de cursisten hier krijgen. Als dat niet lukt, volgt er onvermijdelijk een heroriëntering. Het is in dit atelier dat ‘juist’ van ‘niet’ wordt onderscheiden.”
We zien in het atelier ook uitsluitend cursisten met een diverse achtergrond. Brengt dat specifieke aandachtspunten mee?
“Het zijn er twee. Enerzijds bezitten ze vaak geen rijbewijs en anderzijds zijn ze de Nederlandse taal onmachtig. Het eerste kan de VDAB helpen bekostigen - na voorwaarden en een inlooptraject, want het is niet de bedoeling dat mensen hier gratis een rijbewijs komen scoren. En voor de taal insisteer ik op het gebruik van het ABL, kort voor het ‘Algemeen Beschaafd Lemmens’. Daar ben ik streng op. Maar ook realistisch. Omdat onze cursisten hier in de buurt gaan werken, kan het geen kwaad dat ze een beetje dialect leren. Als ik het altijd maar over een schop heb en de werkgever vraagt nadien om een ‘troefel’... Enfin, je snapt het wel. Stiptheid, en hoe ermee om te gaan, voeren we hier ook erg hoog in het vaandel. Net als het respect voor het materiaal, dat blijft ook een moeilijke.”
Er is in het atelier ook een vrouw aan het werk. Getuigt dit van een groeiende interesse bij een nieuw publiek?
“Het komt wel voor, maar het is toch uitzonderlijk. Tegelzetten blijft zware fysieke arbeid waarmee zelfs mannen het lastig kunnen hebben. Tijdens mijn loopbaan hebben er vier de cursus doorlopen, en daarvan zijn er drie nog altijd aan de slag als tegelzetter. Weet je, de bouwsector is daar ook veel ontvankelijker voor geworden. Samen met veiligheid is tolerantie in zeer positieve zin geëvolueerd.”
De bedrijven in de tegelsector dan. Deze innoveren aan een ras tempo. Werken jullie met hen samen?
“We zijn niet gesponsord. Onze basis is neutraal, al gebeurt het al eens dat een bedrijf een demo geeft. Als instructeur volgen we zelf ook continu bijscholing, wat de VDAB aanmoedigt. In het atelier gebruiken we producten van allerlei merken, omdat dat voor de cursisten in de latere werkomgeving ook zo is. Het gebeurt wel eens dat bedrijven staaltjes cadeau doen, materiaal met lichte productiefouten en zo. We nemen dat in dankbaarheid aan.”
Wat zie je als de voornaamste technieken die jouw cursisten onder de knie moeten hebben?
“We moeten duidelijk zijn: tot het uiterste gaan we hier niet. Van cruciaal belang zijn het aanbrengen van een waterdichting achter tegelwerk, net zoals de ontkoppelingsmat, zowel voor binnen als buiten. En dan nog het aanbrengen van clipsen, dat is erbij gekomen door de stijgende trend naar grootformaattegels, die om minutieuze bijregeling vragen. Qua mentaliteit zijn fijn werk, een klantengerichte mentaliteit en beroepsfierheid van kapitaal belang. De cursisten moeten leren tegels leggen alsof ze voor zichzelf zouden zijn. Dan zijn ze goed bezig.”
Er wordt wel eens gezegd dat tegelzetten het mooiste beroep ter wereld is. Waar of niet waar?
Absoluut. Want wie kan zeggen dat de resultaten van zijn beroep na dertig, veertig of zelfs vijftig jaar nog altijd kan en zal gezien worden?
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief