Hoewel u waarschijnlijk liever zegt dat uw vennootschap groot is, heeft een vennootschap er alle belang bij om dit niet te zijn. Een kleine vennootschap geniet immers grotere fiscale voordelen.
Belang van groot of klein
Een kleine vennootschap heeft recht op de volgende fiscale voordelen:
- De bijkomende kosten op investeringen kunnen naar wens worden afgeschreven;
- Geen pro rata beperking van de afschrijving in het jaar van verkrijging de investering;
- Verhoging van de notionele intrestaftrek met 0,5%;
- 120% aftrek op de kosten van beveiliging;
- Genieten van een investeringsaftrek voor beveiliging;
- Genieten van een investeringsaftrek voor digitale investeringen vanaf 1/1/2015;
- Mogelijkheid tot het aanleggen van een belastingvrije investeringsreserve;
- Geen vermeerderingen bij onvoldoende voorafbetalingen gedurende de eerste drie boekjaren ;
- Niet onderworpen aan de fairness tax;
- Kortere houdperiode van de vastgeklikte reserves;
- Investeringsaftrek van 4% voor investeringen gedaan in 2014 en 2015 (mits verzaking aan de notionele intrestaftrek), 8 % vanaf 1/1/2016;
- Geen afzonderlijke heffing van 0,412 % op bepaalde meerwaarden op aandelen;
- Geen vereiste van onderzoekscentrum voor de toepassing van de octrooi – aftrek;
- Mogelijkheid tot verlaagde roerende voorheffing in geval van inbrengen in geld gedaan na 1 juli 2013;
- Hogere vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing;
- Mogelijkheid tot aanleg van een liquidatiereserve;
- Vanaf 1 juli 2015 komt een startende KMO-vennootschap in aanmerking voor de tax shelter –regeling voor investeringen in aandelen van deze vennootschap alsook voor de fiscale vrijstelling van interesten van bepaalde leningen (crowdfunding) aan startende KMO’s .
Daarnaast moeten kleine vennootschappen hun jaarrekening opmaken volgens een verkort schema, en betalen ze hierdoor lagere kosten voor de neerlegging van de jaarrekening, zijn ze niet verplicht een jaarverslag op te stellen of te publiceren en moeten ze geen commissaris benoemen..
Criteria groot of klein
Onder de huidige regels is de vennootschap automatisch een grote vennootschap wanneer in het laatste en het voorlaatste afgesloten boekjaar meer dan 1 van de onderstaande criteria werden overschreden:
- Jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50
- € 7.300.000,00 jaaromzet
- € 3.650.000,00 balanstotaal
Wanneer het jaargemiddelde van het personeelsbestand 100 of meer personeelsleden bedraagt, is de vennootschap automatisch een grote vennootschap.
Onder de nieuwe regels die van kracht worden op boekjaren die starten vanaf 1 januari 2016 of later is de vennootschap een grote vennootschap indien op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar meer dan 1 van de onderstaande criteria wordt overschreden:
- Jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50
- € 9.000.000,00 jaaromzet
- € 4.500.000,00 balanstotaal
Voortaan is de vennootschap slechts groot vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarin minstens 2 van de criteria voor de tweede keer werd overschreden. Het criterium waarbij de vennootschap een jaargemiddelde van 100 personeelsleden heeft, is eveneens weggevallen.
In onderstaande tabel vindt u een vergelijking van de criteria onder de huidige regeling en de regeling die van kracht gaat vanaf 1 januari 2016.
Criteria | Huidige regeling | Vanaf 2016 |
Personeelsbestand | 50 | 50 |
Jaaromzet | € 7.300.000,00 | € 9.000.000,00 |
Balanstotaal | € 3.650.000,00 | € 4.500.000,00 |
Kleiner dan klein: microvennootschap
Het Wetboek Vennootschappen voorziet tevens in een nieuwe categorie vennootschappen, namelijk de micro – vennootschappen. Deze vennootschappen mogen volgens dezelfde modaliteiten van de kleine vennootschappen niet meer dan 1 van de volgende criteria overschrijden:
- Jaargemiddelde van het personeelsbestand: 10
- € 700.000,00 jaaromzet
- € 350.000,00 balanstotaal
De micro – vennootschappen zullen alle voordelen van de kleine vennootschappen genieten en minder toelichting omtrent de resultaten in de jaarrekening moeten opgeven.
Overgangsregeling
Om een snelle inwerkingtreding van de nieuwe regels te bespoedigen, voorziet men in een voordelige overgangsregeling.
De toepassing van de overgangsregeling heeft voor gevolg dat een vennootschap die bijvoorbeeld haar boekjaar start op 1 januari 2016, uitsluitend moet nagaan of zij op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar (31 december 2015) meer dan één van de verhoogde criteria van het nieuwe artikel 15 W.Venn. overschreed.
Het kan dus voorvallen dat de vennootschap op balansdatum 31 december 2015 de drempels overschrijdt op basis van de oude criteria, maar niet op basis van de nieuwe, verhoogde drempels. In dit geval wordt deze vennootschap voor het boekjaar 2016 aangemerkt als een kleine vennootschap.
Voor het daaropvolgende boekjaar, (i.e. het boekjaar dat aanvangt op 1 januari 2017) moet de vennootschap nagaan of zij op balansdatum van de twee voorafgaande boekjaren (2015 en 2016) meer dan één van de verhoogde criteria van het nieuwe artikel 15 W.Venn. overschreden heeft.
Bij een eerste overschrijding van de verhoogde criteria op balansdatum 2016 waarbij voor boekjaar 2015 er geen overschrijding is van de nieuwe drempels, blijft de vennootschap klein voor het boekjaar 2017, aangezien dan terug de algemene regel geldt dat het overschrijden van meer dan één van de criteria slechts gevolgen heeft wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet.
Speciale gevallen: verbonden ondernemingen
Waar voorheen de bovenstaande grenzen op geconsolideerde basis moesten worden bekeken, is dit onder de nieuwe regelgeving enkel nog maar in twee specifieke situaties het geval. Dit wanneer de vennootschap een “moedervennootschap” is of wanneer de vennootschap deel uitmaakt van een “consortium”.
Er wordt in een vereenvoudiging voorzien om te vermijden dat een vennootschap in grensgevallen eerst moet consolideren om te weten of ze de geconsolideerde criteria overschrijdt. In plaats van een boekhoudkundige consolidatie door te voeren, waarbij de gemeenschappelijke intercompany resultaten en balansbestanddelen worden afgetrokken van het groepsresultaat, bestaat nu ook de mogelijkheid om de resultaten en balanstotalen van de individuele vennootschappen op te tellen. Om tegemoet te komen aan de verhoogde resultaten die daardoor ontstaan, mogen de criteria inzake omzet en balanstotaal in dat geval verhoogd worden met 20%.
Fiscale impact
Voor de beoordeling van de overschrijding van de criteria wordt er vennootschapsrechtelijk enkel geconsolideerd in hoofde van de moedervennootschappen, en niet in hoofde van de dochtervennootschappen.
Fiscaalrechtelijk wordt van dit principe afgeweken, waardoor voor dochtervennootschappen de criteria van het nieuwe artikel 15 nog steeds op geconsolideerde basis toegepast moeten worden. Op deze manier kunnen de individuele dochtervennootschappen fiscaal sneller als groot beschouwd worden dan dit vennootschapsrechtelijk het geval zou zijn.
Bijgevolg is het mogelijk dat een vennootschap een verkort schema van de jaarrekening mag neerleggen, omdat zij vennootschapsrechtelijk als klein beschouwd wordt terwijl voor de fiscale wetgeving deze vennootschap als een grote vennootschap wordt beschouwd en bijgevolg niet kan genieten van de fiscale voordelen van een KMO-vennootschap.