Duaal leren: welke lessen leren we uit de schrijnwerksector?
Nood aan hervorming en opwaardering
Pioniers van het eerste uur haken af en de instroom van leerlingen hinkt achterop, stelde De Tijd vast. In een krappe arbeidsmarkt heeft het systeem nochtans een enorm potentieel, dat hebben landen als Duitsland en Zwitserland al bewezen. Daar zorgt duaal leren voor minder jeugdwerkloosheid, minder schooluitval en een betere aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. Het systeem moet flexibeler worden en Bouwunie vindt het hoog tijd om het op te waarderen. “Het is zo’n beetje synoniem voor de laatste stap in het watervalsysteem terwijl het zoveel meer kan en moet zijn”, klinkt het er.
Wij klopten aan bij enkele schrijnwerkerijen en interieurbouwers en hoorden daar hoofdzakelijk positieve signalen. De leerlingen worden er met open armen ontvangen, al zou het onderwijs een tandje mogen bijsteken, vinden sommigen.
Duaal leren
Na een proefproject dat gedurende twee schooljaren liep, werd het stelsel van duaal leren in 2019 breed uitgerold. Het moest een kwaliteitsvol en volwaardig alternatief worden naast de ‘klassieke’ onderwijsvormen in het secundair onderwijs. Leerlingen uit de derde graad die voor een duale opleiding kiezen, brengen een groot deel van hun tijd door in een bedrijf en verwerven dus veel van hun competenties op de werkvloer.
Het is veel intensiever dan een stage en de leerlingen ontwikkelen meteen ook de nodige arbeidsattitudes. Werkt de leerling minder dan 20u per week op de werkplek dan wordt er een leerlingenstageovereenkomst afgesloten. Werkt hij er meer dan 20u per week dan gaat het om een Overeenkomst Alternerende Opleiding (OAO). Via een OAO bouwt de jongere socialezekerheidsrechten op en krijgt hij een vergoeding. Als bedrijf moet je hiervoor erkend zijn.
"Zonder geraken we niet meer aan goede stielmannen"
“Wij hebben al twee leerlingen in een duaal traject begeleid", vertelt Stijn Verdonck, zaakvoerder van Meubelmakerij Verdonck. "Ik vind het heel zinvol dat jongeren op die manier kunnen meedraaien in een bedrijf. Je ziet meteen wat ze kunnen en hoeveel potentieel ze hebben. De eerste leerling die we begeleidden is nu al twee jaar vast in dienst en dat loopt heel goed.”
Stijn is wel bereid om tijd en geld te investeren om zo jong talent te helpen ontplooien, maar hij is ook kritisch. Scholen zouden een tandje moeten bijsteken, de opleiding zou veel technischer mogen zijn en het machinepark is er in veel gevallen aan een upgrade toe, vindt hij. Werkplekleren zou in de derde graad de norm mogen zijn: “Het zou ideaal zijn om de jongeren op het einde van het vierde jaar al eens een week aan het werk te zetten in een atelier. Is het hun ding dan kunnen ze er de volgende twee jaar blijven zodat ze tegen het einde van de rit echt meekunnen in een bedrijf als het onze. Dan zijn ze toch al voor zo’n 60% klaargestoomd voor het echte werk, ten opzichte van de 20% die je mag verwachten als ze zonder die ervaring van school komen.”
Het curriculum is daar aan vernieuwing toe: “Ons beroep is sterk veranderd. De tijd van met de hand pennen zagen en gaten kappen, ligt achter ons. Het is zinvol om het nog aan te leren, maar vandaag hebben we vooral meubelmakers nodig die technisch inzicht hebben, die begrijpen hoe iets gemaakt moet worden vertrekkende van een plan en die weten hoe ze de machines moeten aansturen.”
"De schoolbanken waren niets voor hem"
Xavier Smets is zaakvoerder van Woodcraft. Zijn eerste ervaring met duaal leren is positief. “Die jongen is intussen vast in dienst. Op school liep het wat moeilijk, maar hier toonde hij vanaf dag één veel motivatie en op zijn attitude was niets aan te merken. In het atelier werken was een openbaring voor hem. Met maar twee à drie medewerkers zijn we een klein bedrijf en hij mocht meteen van alles doen. De schoolbanken waren niets voor hem, hij had de praktijk nodig om zijn motivatie te vinden.”
Klein zijn, ervaart hij niet als een drempel om een duaal traject aan te bieden. “Aangezien de kost beperkt is, mocht hij eerst een week ronddwalen in het atelier en stelen met zijn ogen. De opdrachten die ik hem gaf, mocht hij op zijn tempo uitvoeren en wanneer een machine niet in gebruik was, kon hij er zaken op uitproberen. Hij stond altijd klaar om te helpen, daar moet je natuurlijk wat geluk mee hebben.”
Dat het door sommigen misschien nog als minderwaardig gepercipieerd wordt, vindt hij zonde. “Ik denk dat het dé beste manier is om een stiel als de onze te leren. Een school kan een basis bieden, maar elke schrijnwerkerij is weer anders, de ene werkt computergestuurd en de andere manueel, de overgrote meerderheid van de vaardigheden die je in een bedrijf nodig hebt, leer je op de werkvloer.”
"Wij hebben altijd al mensen opgeleid, maar zijn daar nu niet zo actief meer mee bezig"
Frank Alewaters, zaakvoerder van Alewaters en zonen, biedt voor het eerst een duaal traject aan. “We hebben de betrokkene die kans geboden omdat hij hier eerder al stage liep. We weten dat hij deel wil uitmaken van ons team en daar ook moeite voor wil doen. Als ik de leerling nog niet zou kennen, zou ik het waarschijnlijk niet doen. Als een persoon evolueert en blijft, loont het, maar dat kan je vooraf moeilijk inschatten. We hebben altijd al mensen opgeleid, maar zijn daar niet zo actief meer mee bezig als vroeger het geval was. We hebben het al te vaak meegemaakt dat we er veel tijd, geld en energie in investeren om die mensen aan het einde van de rit te zien vertrekken naar een ander bedrijf. Job hopping wordt jammer genoeg door heel wat kanalen aangemoedigd, en dat ten nadele van de opleider.”
"Met ons gat in de boter gevallen"
“We zijn er als jong en klein bedrijf nog maar net mee gestart,” vertelt Leen van Peel, projectmanager bij Olivander, “maar tot dusver zijn we echt super tevreden over onze leerling. Hij heeft hier in de zomer nog een vakantiejob gedaan zodat hij een extra inloopperiode had voor zijn duale traject van start ging. Het is dat het niet mag van school, anders stond hij hier in de schoolvakanties ook, zo gemotiveerd is hij.”
Als voormalig directeur van een basisschool is ze aangenaam verrast door deze onderwijsvorm. “Ondanks zijn jonge leeftijd zit er echt veel in die jongen, we hopen nu al dat hij na afloop van het traject kan blijven. Op de werkvloer leren ze zaken die ze op school niet meekrijgen. We verwerken bijvoorbeeld veel op een CNC, maar in scholen hebben ze die machines soms niet of ontbreekt het de leerkrachten aan voldoende kennis om deze te kunnen overdragen. Hoe charmant ik het ook vind dat leerlingen pen-en-gatverbindingen en zwaluwstaartverbindingen leren maken, de realiteit is vandaag anders.”
Olivander groeit snel en vindt net als veel andere bedrijven moeilijk personeel. “Als je dan een leerling houtbewerking kunt opleiden en, als hij goed werk levert, aanwerven, ben je vertrokken. Ervaring is niet altijd een troef, merkte Leen. “Soms hebben mensen tien jaar ervaring maar door bijvoorbeeld die ganse periode aan een machine te staan, kan het zijn dat je minder flexibel en creatief kan omspringen met wat projecten soms vragen in een atelier.”
Van het feit dat de return on investment ook wel eens negatief kan uitdraaien, ligt ze niet wakker. “Die ingesteldheid ligt me niet. Als je mensen goed soigneert en naar hen luistert, is de kans groot dat ze blijven. Dat was toch mijn ervaring als directeur. Wij willen een goede werkgever zijn, die jonge, en minder jonge, mensen veel te bieden heeft.”
"Het is de beste rekruteringstool"
Galle Houtbewerking sprong als één van de eersten mee op de kar toen duaal leren werd uitgerold. “Een stage vond ik te kort om de leerlingen echt iets te kunnen bijbrengen”, vertelt zaakvoerder Jan Galle. “Via duaal leren kan je jongeren echt enthousiasmeren voor de stiel en als je hen een jaar kunt begeleiden, zie je ze veel vooruitgang boeken.” De eerste leerling die bij hen terechtkwam, werkt er nu vast. De tweede ging houttechnologie studeren aan de hogeschool en wat de derde betreft is het nog even koffiedik kijken, maar hij is alvast goed gestart.
Met machines leren werken, kan beter op de werkvloer dan op school, vindt Jan. “Ik vind niet dat een school up-to-date moet blijven wat de laatste machines en technologieën betreft. Het kost handenvol geld en ze worden daar amper gebruikt. Wij moeten sowieso voortdurend investeren in ons machinepark om concurrentieel te blijven, en bij ons wordt de capaciteit beter benut. Een school kan zijn beperkte middelen beter anders investeren.”
Dat duaal leren wel wat vraagt van een bedrijf, vindt Jan geen punt. Op één leerling na heeft hij alleen maar positieve ervaringen met leerlingen die in zijn bedrijf stage liepen of er een duaal traject volgden. “Met jongeren die zonder praktijkervaring van de schoolbanken komen, heb ik veel meer moeite. Het kost veel meer tijd en geld om hen op te leiden. Via een stage of duaal leren merk je snel of er potentieel in iemand zit. Voor ons is het de beste rekruteringstool.”
Wat Jan Galle mist om jong talent te kunnen aantrekken, is een instantie of label dat bedrijven uit de sector op een onafhankelijke manier beoordeelt. “Je kunt je als stielman niet voldoende onderscheiden van andere bedrijven uit de sector. Het is voor starters moeilijk om in te schatten wat ze in een specifiek bedrijf kunnen leren. Kom ik in een bedrijf terecht waar ik heel mijn leven trappen moet maken of binnendeuren moet plaatsen, of in een bedrijf met een heel diverse waaier aan activiteiten?” Volgens Jan zou zoiets ervoor kunnen zorgen dat het juiste talent op de juiste plaats terechtkomt.
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief