Van neo-classicisme tot art nouveau: de Belgische wandtegel in de 19de eeuw
Glazeniers als pioniers: de jaren 1860-1870
In België zijn de eerste keramische wandtegeltoepassingen voor interieurs niet gerealiseerd binnen de keramieksector, maar door glazeniers. Zij voerden naast hun projecten voor glasramen al vanaf het jaar 1865 verschillende en soms uitzonderlijke tegelrealisaties uit. Gezien hun ervaring met het beschilderen van glasplaatjes in emailverf, die vervolgens in een kleine emailoven werden gebakken, is het niet geheel onlogisch dat zij als eersten hun vaardigheid gebruikten om aangekochte blanco tegels - aanvankelijk tinglazuurtegels, later drooggeperste witte tegels - van een kleurrijk en duurzaam decor voorzagen.
De Bruggeling Samuel Coucke - bekend om zijn vele kwalitatieve neogotische glasramen - was vermoedelijk de eerste die in België de overstap van emailleren op glas naar het schilderen met emailverven op keramische tegels maakte. Hij produceerde vanaf ongeveer 1865 zowel decoratieve tegels als monumentale figuratieve tegeltableaus. Zo is zijn eigen atelierwoning, het Huis ’t Schaep in de Korte Vuldersstraat 14 in Brugge rijkelijk versierd met een veelvoud aan panelen met neogotische inspiratie (zie foto bovenaan).
Een andere pionier was de eveneens in Brugge gevestigde glazenier en kunstschilder Henri Dobbelaere. Hij vervaardigde in de jaren 1874-1880 een uitgebreide reeks tegelpanelen met apostelen en kerkvaders en verder een aantal kleinere panelen met engelen in het koor van de Saint-Deniskerk in Grand-Axhe Luik (foto bovenaan). Het geheel sluit perfect aan bij de glasramen die hij in dezelfde kerk realiseerde. Samen met de uitzonderlijk verzorgde bevloering en wandlambrisering in steengoedtegels van deze kerk kunnen we spreken van een uitzonderlijk werk.
De revival van Delfts blauw: de jaren 1880
De ambachtelijke neogotische tegels uit de ateliers van glazeniers kregen in de tweede helft van de 19de eeuw gezelschap. De eveneens ambachtelijke ‘Delfts blauwe’ tegels herleefden lichtjes bij de burgerlijke elites onder invloed van het historicisme met zijn grote belangstelling voor oude stijlen. Het Engelse Arts and Crafts Movement, gesteund op ideeën van William Morris met zijn grote voorkeur voor volledig met de hand vervaardigde producten, droeg hiertoe verder bij.
Vanaf de jaren 1880 werden de oude ‘Delfts blauwe’ tegels dan ook stilaan gegeerde verzamelobjecten voor de elite. Inspelend op deze stijl kwam al snel (naast de ambachtelijke productie uit Utrecht, Harlingen en Makkum die daar ononderbroken was voortgezet) een meer industriële productie op gang van faiencewandtegels in de maat 15x15 cm naar Engels voorbeeld voor toepassingen in het interieur.
In La Louvière produceerde Boch Frères, aansluitend bij de toenmalige productie binnen de zogenaamde chambre des Peintres de Delft, met zekerheid vanaf 1885 zowel met de hand geschilderde panelen, tegelplaten als handgeschilderde losse tegels in Delfts blauw of mangaan. Daarnaast volgden al gauw ook tegels met eenkleurige decors - vaak in blauw, maar ook in zwart, rood, bruin en groen. Deze werden efficiënt en in serie aangebracht met behulp van kopergravuretransfers en later, na de invoering van deze techniek in 1892, ook met een- of veelkleurige lithografische transfers.
Ook de gerenommeerde Faïencerie de Nimy, vanaf 1851- onder de directie van Mouzin, Lecat & Cie - sterk gemechaniseerd, bracht dergelijke drooggeperste faiencewandtegels met Delfts blauwe handbeschildering of met drukdecors op de markt en dit minstens vanaf 1880.
Neostijlen, japonisme en oriëntalisme: de jaren 1880-1890
De verscheidenheid bij de wandtegelproductie groeide met rasse schreden. Dat kwam door de even snelle aanwas van verschillende decoratietechnieken die de hoeveelheid handmatig werk terugdrongen. Naast motieven uit de Nederlandse traditie van de Delfts blauwe tegel, en daarmee verwante tegels met romantische genretafereeltjes of met landschappen en stadszichten van bekende toeristische locaties, zijn tegels en tegelpanelen aan te treffen met neoclassicistische, neogotische en neorenaissancemotieven en naturalistische afbeeldingen van bloemen, fruit, dieren en vogels.
Ook de bloeiende wereldhandel bleek een bron van inspiratie. Chinese, Perzische, Turkse en Arabische keramiek werd, net als de toen opzienbarende producten uit Japan, erg bewonderd en druk verzameld. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze uitheemse invloeden duidelijk te herkennen zijn. Andere stijlen volgden. Een deel van de tegelproductie was artistieker en ambachtelijker van aard.
Daarbij namen, vanaf circa 1880, architecten en keramisten als Théophile Fumière, Adolphe De Mol, Georges De Geetere en diverse andere ontwerpers de rol van de glazeniers-pioniers over. Zij werkten daarbij intensief samen met Boch Frères, en in veel kleinere mate ook met de Faïencerie de Nimy en het Brusselse huis Vermeren-Coch. Samen realiseerden ze grootse en indrukwekkende tegelpanelen in de diverse toen gangbare stijlen.
Het courante aanbod: standaardwandtegels en haardtegels
De standaardproductie van wandtegels en haardtegels volgde deze tendens op de voet. Patroonbladen uit circa 1887 en een complete set patroonkaarten uit circa 1900 van Boch Frères en een ongedateerde catalogus van de Faïencerie de Nimy, eveneens uit circa 1900 geven ons een goed idee van het aanbod in deze periode. Hierin zijn alle modieuze stijlen van de 19e eeuw vertegenwoordigd met vaak zeer mooie en soms ronduit technisch verbluffende realisaties.
We zien aantrekkelijke neoclassicistische, neogotische en neorenaissance ontwerpen, maar ook door de Arabische, Chinese en Japanse cultuur geïnspireerde tegels en tegelgehelen. Romantische taferelen en bloemendecors kondigen dan weer de art nouveau aan.
Veel van de historische patronen zijn geïnspireerd op algemene en specifieke plaat- en ornamentboeken - zoals deze van Owen Jones, Racinet en vele anderen - die ontwerpers in alle Europese landen ter beschikking hadden. Enkele zijn zonder veel twijfel overgenomen uit tegelcatalogi van buitenlandse concurrenten.
Op technisch vlak is de diversiteit groter geworden. Er wordt nog steeds gebruik gemaakt van de traditionele transfertechniek op basis van etsplaten, maar daarnaast heeft ook de meerkleurige lithografische transfer een groot aandeel gekregen. Sommige ontwerpen, waaronder diverse neorenaissancemodellen, worden nog volledig handgeschilderd of zijn gedeeltelijk handmatig ingekleurd.
Diverse tegelmodellen, waaronder de oriëntaalse, zijn uitgevoerd in de techniek van omsloten email, zogenaamde cloisonné. Verder is er veel gebruik gemaakt van majolicaglazuren. Enkele tegels zijn in reliëf geperst of gegoten en enkele modellen zijn zelfs uitgevoerd in de uitzonderlijke techniek van Grès à reflets métalliques.
De hoofdmaat is duidelijk 15 x 15 cm geworden, 12 x 12 cm en 20 x 20 cm komen evenwel nog geregeld voor, terwijl de maat 10 x 10 cm zo goed als verdwenen is. Dit alles uiteraard samen met de afgeleide maten voor boordtegels die doorgaans op het halve formaat zijn uitgevoerd.
Ook is duidelijk dat, ondanks de overvloed aan beschikbare decortegels, het grootste deel van de nieuwe faiencetegelproductie naar Engels voorbeeld, zowel bij Boch Frères als bij de vele fabrieken die na 1895 ontstaan, uit ongedecoreerde witte of eenkleurige tegels bestond. Dit was zeker het geval in keukens, in de stilaan meer en meer betegelde en apart ingerichte badkamers en in de toiletruimtes in privéwoningen van de betere kringen. Enkel voor de vestibule en andere meer prestigieuze ruimtes in het huis werd gekozen voor een rijkelijker uitgewerkt geheel.
Ook in diverse handelszaken - cafés en restaurants, viswinkels, bakkerijen, slagerijen en dergelijke meer - drong het gebruik van de decoratieve tegel stilaan door, al ligt het zwaartepunt daarbij vooral na 1900, na de doorbraak van de art nouveau en de introductie van de betegelde koelruimte.
Te bezichtigen in het Gilliotmuseum
Vanaf 18 juni 2023 tot 2 juni 2024 wordt de hierboven geschetste evolutie op een visueel aantrekkelijke wijze getoond aan de hand van een zorgvuldig uitgekozen selectie van meer dan 300 bijzondere tegels en -panelen uit de Collectie Roberto Pozzo van de Koning Boudewijnstichting, aangevuld met enkele bruiklenen en diverse nog nooit getoonde gehelen van Gilliot & Cie uit de reserves van het museum. Ook nu weer zal deze presentatie de bezoeker, voor wie een onbekende wereld wordt geopend, verrassen.
Meer info over de tentoonstelling vind je onder deze link of op deze Facebook groep.
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief
- ‘Slimmer. Sneller. Beter. En evenveel vierkante meter!’ Wie een nieuw product introduceert met die beloftes, moet sterk in zijn schoenen…
De trends en toekomst van waterjet technologie
Het toepassen van de ‘waterstraalsnijtechnologie’ met behulp van waterjets is vandaag het middel bij uitstek om plaatmateriaal nauwkeurig…De mogelijkheden en toepassingen van waterjets: ingewikkelde vormen en fijne contouren
Waterstraalsnijden van steen is een fascinerende technologie waarmee zelfs de hardste steensoorten nauwkeurig en verfijnd kunnen worden…Waterjets combineren veelzijdigheid met de hoogste nauwkeurigheid
Inzicht in de technologie van een waterjet-machine is cruciaal voor bedrijven die de nauwkeurigheid en productiviteit van hun…
- 17/12/2024 - 15:53 Plaatsing
17/12/2024 - 15:53Bouwen voor generaties met Schlüter-Systems
- 17/12/2024 - 14:08 Plaatsing
17/12/2024 - 14:08De finishing touch van tegels zetten
- 17/12/2024 - 13:56 Plaatsing
17/12/2024 - 13:56Mapei en duurzaamheid: morgen begint vandaag