Vintage tegels: tegelontwerpen van na 1945 bij Gilliot & Cie en Sphinx-Hemiksem
In een vorig artikel hebben we de evolutie van wandtegeltoepassingen in de 19de en 20ste eeuw belicht. We hadden toen al kort aandacht voor de veranderingen in het aanbod van decortegels na de Tweede Wereldoorlog. Tussen 1945 en 1965 zagen we vooral traditionele designs, uitgevoerd in de Delftsblauwe stijl, of voorzien van breugeliaanse of neo-middeleeuwse motieven.
Er was ook een breed aanbod van losse decortegels met chromolithografische plaatjes of zeefdrukmotieven, vaak in series. Maar vanaf de jaren 70 domineerden vooral vlakvullende decors onder invloed van de veel goedkopere en kleurrijke Italiaanse ontwerpen, en het aanbod in de buurlanden Duitsland (met firma’s als Villeroy & Boch, Grohn, Servais, Wessel), Nederland (Mosa en Sphinx), Frankrijk (Gien, Desvres, Cerabati) en Engeland (Pilkington).
Goed, maar wie maakte de ontwerpen voor het bedrijf in Hemiksem – zonder twijfel de belangrijkste wandtegelfabriek in België? Wanneer kwamen er nieuw ontwikkelde decors op de markt en hoe lang bleven deze in het aanbod? Hoe groot was het succes ervan? Het zijn vragen waarop we, bij grondig nieuw archiefonderzoek in het kader van de voorbereidingen voor de komende wisseltentoonstelling in het Gilliot en Roelants Tegelmuseum in Hemiksem, veel concrete antwoorden kregen.
De ontwerpers
Tot zijn pensioen, in 1946, leidde Joseph Roelants (1881-1962) de ontwerpstudio bij de Manufactures Céramiques d’Hemixem Gilliot & Cie. Hij was een aan de prestigieuze Academie in Brussel opgeleide kunstenaar, die er al vanaf 1919 als artistiek-directeur werkzaam was. Daarna bleef hij nog tot 1957 verder werken als freelance ontwerper. De laatste jaren deed hij dat in samenwerking met zijn opvolger Ignace Verwilghen die veel waardering voor hem koesterde.
Vanaf 1928 werd Roelants bijgestaan door Karel Hadermann (1897-1955), een begenadigd tekenaar die als werkoverste in de decoratieafdeling tot zijn pensionering in 1955 actief was, op dat moment eveneens onder Ignace Verwilghen. Zo werd continuïteit verzekerd. Omdat in de eerste naoorlogse jaren de massaproductie vooral gericht was op ongedecoreerde tegels, lag de klemtoon bij hun beider ontwerptaak vooral op monumentale tegelpanelen, met daarnaast ook veel specifieke opdrachten voor herinnerings- en reclametegels.
Ignace Verwilghen (1925-1996), die zijn artistieke vorming aan de Kunsthogeschool Sint-Lucas in Brussel had gekregen, startte op 1 januari 1950 in het decoratieatelier van Gilliot & Cie. Hij realiseerde er diverse grote tegelpanelen in een eigen moderne stijl, zowel figuratief als abstract (waaronder het monumentale paneel voor het paviljoen Kunsten van het vuur op de Wereldtentoonstelling van 1958 te Brussel).
Daarnaast ontwierp Verwilghen in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw verschillende reeksen standaardtegels zowel met traditionele als moderne versiering. Tot de stopzetting van het bedrijf bleef hij de hoofdverantwoordelijke voor het ontwerpen van handgeschilderde tegelpanelen en tegels voor speciale opdrachten.
Met vrouwennamen
Verwilghen kreeg op zijn beurt assistentie. In de jaren 60 van Sonja Leemans (1943-2022) die gedurende drie jaar een opleiding Sierkeramiek aan de Antwerpse Academie had gevolgd. Zij kwam nog tijdens haar opleiding in 1963 op 19-jarige leeftijd in dienst bij de Keramiekfabrieken van Hemiksem en van de Dijle N.V. zoals het bedrijf sinds eind 1957 bekendstond.
Na een jaar te hebben gewerkt als tegeldecorateur maakte ze, vanaf 1965 tot haar vertrek om praktische redenen in 1967, verschillende moderne ontwerpen, onder meer voor de toen modieuze tegelpaneeltjes ter versiering van salons, eetkamers, keukens en badkamers.
Enkele jaren na de overname van het bedrijf in 1968 door de Nederlandse concurrent Sphinx, werd Greet De Clercq (°1952) als nieuwe jonge ontwerper aangetrokken. Greet had tussen 1964 en 1970, parallel met de opleiding Snit en Naad in Sancta Maria Willebroek, ook de cursussen Sierkunst aan de Academie van Mechelen voltooid. Ze vervolmaakte zich verder in deze richting via de opleiding Tekenen en Keramiek aan Sint-Maria in Antwerpen tussen 1971 en 1973. Onmiddellijk na het afstuderen kwam ze in dienst van het bedrijf, en dit vanaf 1 juni 1974 – het jaar waarin het bedrijf werd omgedoopt tot Sphinx-Hemiksem. Ze zou blijven tot januari 1979, het jaar waarin de tegelproductie in Hemiksem definitief werd stopgezet.
Op vier jaar tijd creëerde Greet heel wat vlakvullende wandtegeldecors uit het Sphinx-Hemiksem-aanbod. Veelal droegen deze een vrouwennaam zoals Birgit, Christiana en Diana of Patricia en Petra, en laten we de vloertegelontwerpen Suzanne en Yolanda niet vergeten.
Uit dit alles blijkt dat het fabrieksmanagement door de jaren heen – en dit zowel ten tijde van Gilliot als Sphinx - een goed oog had voor het aantrekken van talent gecombineerd met een degelijke externe of interne opleiding. De leidinggevenden droegen zorg voor continuïteit door jong talent enkele jaren te laten meelopen met ervaren krachten en bleven niet blind voor vernieuwing.
De standaard tegeldecors evolueren
Toch was de productie van een modern aanbod van standaard decortegels bij Gilliot & Cie tijdens de eerste naoorlogse jaren duidelijk geen prioriteit. Uit deze periode is namelijk geen handelscatalogus met dit type tegels overgeleverd, en tot in het midden van de jaren 50 werden zowel op foto’s van handelsbeurzen als in advertenties geen standaard decortegels afgebeeld. Maar daarna wordt snel gewerkt aan een breed aanbod.
In een catalogus uitgebracht na de fusie met De Dijle in Wijgmaal worden een twintigtal series voorgesteld, waaronder verschillende reeksen in de Delftsblauwe traditie, die Verwilghen in 1955 introduceerde, en verder enkele met alleenstaande decortegels voor de keuken, de badkamer, de kinderkamer en ter versiering van schouwmantels, en dit in diverse technieken.
Acht jaar later, in 1966, blijven er van deze series nog veertien over. Geschrapt zijn dan alle series in kleinformaat en twee van de vijf series in de Delftsblauwe traditie. De jaarproductie voor het volledige assortiment – met uitzondering van het ruime aanbod van goedkope transferttegels die niet in eigen huis werden bedrukt - bedraagt nog geen 133.757 stuks, met slechts enkele reeksen die boven 10.000 stuks uit schieten. De drie nog in het aanbod behouden series in de Delftsblauwe traditie zijn samen goed voor 29.157 stuks.
Twee jaar later, in 1968, is er niet verder geschrapt in het aanbod. Maar de totale oplage is echter dramatisch gedaald tot slechts 80.607 stuks. Geen enkele serie haalt nog een productieaantal van meer dan 10.000 stuks. De totale oplage van de drie series in de Delftsblauwe traditie verkoopt nog steeds het best, maar hiervan is de totale productie meer dan gehalveerd tot 14.947 stuks. Het aanbod is duidelijk verouderd en de rendabiliteit van de decorafdeling staat bij de directie dan ook volkomen terecht sterk in vraag. Men besluit in te gaan op een overnamebod van Sphinx Maastricht.
In de jaren 1971-1973, na de overname door Sphinx, is de wandtegelproductie in Hemiksem over de gehele lijn zwaar verlieslatend. Een diepgaande sterkte-zwakte-analyse benoemt de belangrijkste oorzaken: een verouderd assortiment, te hoge voorraden van een aanbod waarvoor weinig vraag leeft en een te laag kwaliteitsrendement dat bovendien gepaard gaat met overcapaciteit. De oplossing? Een versterking van de designkwaliteit, die beter moet inspelen op de toenemende snelle wisselingen in smaak, en de realisatie van een assortiment dat beter is afgestemd op de diverse internationale deelmarkten door het volgen van de marktleiders in de andere landen. Het moet allemaal een sterke verhoging van de serieoplagen in de hand werken. Het oordeel is dat het bedrijf zich maar beter opstelt als “actieve volger” van marktleiders als Villeroy & Boch en minder moet investeren in het creëren van een “eigen gezicht”.
Nieuwe bazen, nieuwe wetten
Om het tij te keren, wordt in 1972 de managementstructuur in Hemiksem grondig door elkaar geschud. De keramisch ingenieur Frans van Beek (1928-2022) krijgt de post van bedrijfsleider. Hein Severijns (°1936) staat hem bij als hoofd productontwikkeling en design. Deze laatste waakt over de technologische ontwikkeling, de esthetische vormgeving en ook de commerciële aspecten – de verkoopbaarheid dus. De ontwerper van tegeldecors, Verwilghen, staat onder zijn toezicht. Hij is verantwoordelijk voor alle praktische aspecten van het ontwerpen: het bestuderen van de internationale trends, het maken van ontwerpschetsen, werktekeningen en proeven, het experimenteren met kleurcombinaties, het leggen van contacten met freelance ontwerpers.
Beiden worden bijgestaan door een afdelingsoverste productontwikkeling die vooral instaat voor het ontwikkelen van glazuur- en massarecepten, een assistent ontwikkeling screenproductie, die de controle voert over de meer technische aspecten van de productie van alle nieuwe zeefdrukdecors en gedeeltelijk ook zelf uitvoert en een assistente designontwikkeling - Greet De Clercq - die de ontwerper van tegeldecors moet bijstaan. Een hele equipe dus staat garant voor het aantrekkelijk blijven van het aanbod.
Met resultaat. In een overzichtslijst van mei 1973 worden 113 verschillende decors opgelijst en in oktober 1973 is dat aantal al opgelopen tot 145. Het aanbod oogt fris en sluit duidelijk beter aan bij wat in catalogi van de grootste buitenlandse fabrieken wordt aangeboden. Men introduceert - onder de commerciële benaming “Livingstone” - ook enkele nieuwe decortegels in het assortiment geglazuurde vloertegels zodat de klant voor een totaaloplossing voor badkamers en keukens kan kiezen. Door deze ingrepen verdubbelt de omzet en geraken de voorraden nagenoeg volledig verkocht.
Toch verslechtert de situatie snel en op 25 maart 1977 krijgt het personeel van de directie in een buitengewone algemene vergadering van de ondernemingsraad de beslissing te horen dat de tegelproductie in Hemiksem wordt stopgezet. Dat gebeurt eind 1978. Als belangrijkste reden vermeldt men de moordende concurrentie vanuit Italië en Spanje door het lagere kostenniveau in die landen.
Overdracht van de ontwikkelde decors naar Sphinx-Limmel
In een nota van februari uit datzelfde noodlottige jaar vernemen we meer over de commerciële waarde van de in Hemiksem ontwikkelde decors die het bedrijf na de stopzetting in productie wil houden, maar dan in Nederland. In totaal gaat het om 102 ontwerpen waarvan er 48 een waarde van 12.000 gulden per stuk meekrijgen en 54 een waarde van 7.000 gulden per stuk omdat dit kleurvarianten zijn, waarvoor enkel de kosten voor het productierijp maken gerekend worden.
In een bijlage krijgen we inzicht in de achterliggende kosten voor deze ontwerpen. Zo zijn er de kosten voor het ontwerp zelf, geraamd op 400 fl., en anderzijds voor het maken van een prototype waarvoor eerst een werktekening, en daarna een dia, een proefscreen (zeefdrukraam) en correcties nodig zijn, geraamd op 600 fl. Omdat er gemiddeld vijf ontwerpen worden ontwikkeld waaruit slechts één productierijp decor voortkomt, liggen de kosten in de praktijk vijf maal hoger, dus 5.000 fl in totaal. Daarbij komen nog de kosten voor het productierijp maken van een geselecteerd decor, die toen tot 7.000 fl per decor opliepen. Er waren toen namelijk een zestal machineproeven nodig waarbij in totaal niet minder dan 26.000 proeftegels vervaardigd moesten worden om zekerheid te krijgen over de technische en commerciële haalbaarheid van een eventuele massaproductie.
Een forse investering, dus, wou het bedrijf één nieuw tegelmodel productrijp maken. Iets om vandaag bij stil te staan, tijdens het beoordelen van de kunsthistorische waarde van de nu weer door een jong publiek sterk gewaardeerde vintage tegels.
De wisselexpo Van Expostijl tot Seventies : Gilliot & Cie en de Belgische tegel na 1945, loopt van 1 juli 2024 tot mei 2025 in het Gilliot & Roelants Tegelmuseum, Sint-Bernardusabdij Hemiksem.
Meer informatie: https://gilliottegelmuseum.be/
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief