Het belang van oude tegelcatalogi voor de instandhouding van historische betegelingen
Sinds de jaren 1970 groeide de internationale belangstelling voor historische tegels en betegelingen uit de 19e en vroeg 20e eeuw sterk. Niet alleen bij architectuur- of kunsthistorici of verzamelaars en musea, maar ook bij eigenaars van woningen uit deze periode en bij restauratiearchitecten die nu zeer geregeld de opdracht krijgen het behoud en herstel ervan te realiseren.
De laatste jaren stijgt daarenboven ook de belangstelling voor de realisaties uit de periode 1945-1990. De hedendaagse tegelhandelaar krijgt daardoor geregeld vragen naar de beschikbaarheid van oude modellen, hun datering, hun technische eigenschappen en de mogelijkheden voor nalevering of reproductie ervan. Veel van deze vragen kunnen mee beantwoord worden via fabriekscatalogi en ander handelsdrukwerk. Het hedendaagse aanbod is bekend in de degelijke tegelhandel, maar wie bewaart de oudere catalogi en wat is het precieze nut ervan?
Interessante verzamelobjecten
Handelscatalogi - een onderdeel uit het brede spectrum van handelsdrukwerk dat werd en wordt gepubliceerd - bestaan al sinds de 16de eeuw. Ze ontstonden uit het bundelen van gedrukte losse bladen met productoverzichten. Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw werd het uitgeven van een geïllustreerde handelscatalogus geleidelijk aan een regulier onderdeel van de bedrijfspraktijk van allerhande firma’s. Zeker voor grote en zware objecten - waaronder architecturale keramiek en vloer- en wandtegels - was het via deze weg een stuk gemakkelijker om de potentiële klant te informeren over het concrete aanbod, zeker als die zich ver van de fabriek elders in het land of zelfs in het buitenland bevond. Omwille van de kwaliteitsvolle illustraties - vrij snel ook in kleur - werden deze eerste handelscatalogi al vroeg verzameld door boekenliefhebbers en later aan bekende bewaarbibliotheken en onderzoeksinstellingen geschonken.
Het verzamelen van 19e en 20e-eeuwse handelscatalogi bleef lang een uitzondering, en is in België nog steeds problematisch omdat het door geen enkele instelling systematisch op zich wordt genomen. Enkel het Museum voor de Oudere Technieken in Grimbergen beschikt over een veelzijdige collectie van Belgische handelscatalogi uit de meest diverse gebieden, waaronder ook een 25tal historische tegelcatalogi, deels volledig gescand en zo ruim toegankelijk voor onderzoek. Lees meer op mot.be.
Ook het Vlaams Architectuurinstituut of VAi beschikt over een aanzienlijk aantal productcatalogi en reclamefolders rond bouwmaterialen, maar dit onderdeel van de collectie is nauwelijks ontsloten. De grootste collecties Belgische tegelcatalogi bevinden zich vandaag in binnen- en buitenlands privébezit, en zijn samengebracht door vakmensen en onderzoekers, waaronder de auteur van dit artikel. Op termijn zullen minstens enkele van deze collecties overgedragen worden aan openbare instellingen, zodat ze voor onderzoek beschikbaar zullen komen. En dat is een prachtig vooruitzicht. Waarom eigenlijk?
Nuttig onderzoeksmateriaal
Wat is het nut van dergelijk oud of recenter materiaal dat voor de hedendaagse tegelhandel geen waarde meer heeft? In deze oude handelscatalogi en bijhorende tarieflijsten, ook in deze van de laatste decennia die nog nauwelijks verzameld worden, zijn – zoals uit mijn eigen doctoraal onderzoek naar de evolutie van de Belgische vloer- en wandtegelindustrie uitvoerig bleek – moeilijk elders terug te vinden gegevens terug te vinden. Nuttig voor architectuur- en kunsthistorici zijn de gegevens over zeer uiteenlopende aspecten als de inplanting van verkooppunten en magazijnen, vertegenwoordigingen in binnen- en buitenland, prijzenbeleid en handelskortingen, verpakkings- en transportkosten of bekroningen op wereld-, internationale, nationale en regionale tentoonstellingen.
Handelscatalogi geven verder geregeld ook heel wat informatie over het uitzicht, de omvang en de evolutie van de bedrijfsgebouwen, het aanwezige machinepark en af en toe ook over de concrete productiewijze en productieaantallen. Een enkele keer laat het beeldmateriaal in de catalogi zelfs toe om een beter inzicht te krijgen in de samenstelling van het personeel (verhoudingen mannen, vrouwen, kinderen) en uitzonderlijk zelfs van de personeelsruimten voor lunch, geneeskundige verzorging en lichaamshygiëne.
Ze bevatten daarnaast heel wat gegevens nuttig voor hedendaagse restauratiearchitecten. Zo vernemen we uiteraard altijd meer over de producten zelf, over het uitzicht en de evolutie ervan binnen een bepaalde fabriek en bij meerdere catalogi van eenzelfde fabriek ook over de jaren heen. Dat geldt ook voor de maten, de kwaliteitssortering, de concrete prijzen, de benamingen, de variatie binnen het aanbod, de evolutie van de fabrieksmerken, eventuele externe ontwerpers en meer algemeen ook over de samenwerking tussen de producent, de architect-ontwerper en de klant-opdrachtgever.
Ook vernemen we zeer geregeld meer over de door de fabrikant gewenste toepassingsmogelijkheden en worden technische gegevens in verband met plaatsing en onderhoud meegegeven. Ook lijsten van realisaties, al dan niet ondersteund door foto’s ervan, komen voor en bieden mogelijkheden voor concreet in situ onderzoek. En af en toe worden ook vroegere testrapporten en aanbevelingen van architecten en ingenieurs mee opgenomen.
Dit alles maakt duidelijk dat handelscatalogi heel wat mogelijkheden bieden voor concreet onderzoek naar tegeltoepassingen in interieurs en exterieurs die vandaag aangetroffen worden. Zo kunnen ze helpen bij een goede identificatie en beter begrip van een concrete betegeling omdat ze de mogelijkheid bieden tot het met zekerheid bepalen van de herkomst en datering van in situ aanwezige materialen zonder destructief onderzoek.
Een waardevolle informatiebron bij restauraties
Bij het bestuderen van meerdere catalogi over een langere periode krijgt men ook inzicht in fundamentele wijzigingen in de concrete legpatronen van vloeren en wandindelingen van lambriseringen, in veranderingen in legverbanden en voegbreedte en in vorm- en maatwijzigingen van de diverse tegeltypes. Als praktijkvoorbeeld voor dit specifieke aspect – waaruit tevens duidelijk wordt dat het onderzoek van handelscatalogi ook een belangrijke hulp kan vormen bij restauraties of gedeeltelijke reconstructies van historische interieurs - kan een restauratieproject voor het Brusselse woonhuis en atelier van Victor Horta, gebouwd tussen 1898 en 1900, worden aangehaald.
In de periode vanaf de bouw tot 1911 is het huis – een icoon van de Art Nouveaustijl - driemaal verbouwd. In de voorbereiding op de geplande restauratie was de identificatie en datering van de wand- en vloertegels in de kelderkeuken nodig om de verschillende opties in kaart te brengen. De wandtegels zijn – op basis van mijn onderzoek met behulp van oude handelscatalogi - geïdentificeerd als faiencetegels uit het aanbod van Boch Frères uit La Louvière, met name de serie “Paysage bleu” naar een ontwerp van Charles Mouzin (1895-1896). De achthoekige vloertegels bleken eveneens afkomstig van Boch Frères (uit de periode 1890-1929). Een preciezere datering vergde meer zoekwerk.
Het antwoord is gevonden door de ontwikkeling van de legpatronen in catalogi van Boch Frères over de jaren heen te bestuderen. Vastgesteld kon worden dat deze patronen na 1908 veranderden: vanaf dat jaar koos men voor randen met geometrische motieven in plaats van figuratieve decors. Het vloerpatroon kon dus met vrij grote zekerheid tot de oorspronkelijke bouwperiode worden gerekend. Met behulp van de nog resterende tegels is vervolgens een verantwoorde reconstructie van de vloer- en wandafwerking gerealiseerd.
Dit voorbeeld maakt duidelijk dat de waarde van handelscatalogi als bron voor systematisch onderzoek sterk verhoogt als men kan beschikken over meerdere uitgaven van eenzelfde bedrijf die in een chronologische volgorde kunnen worden gezet en idealiter ook gedateerd kunnen worden. Dat kan meestal wel mits aandachtige bestudering van meerdere edities van de catalogi van één welbepaalde fabriek. De meerwaarde van een dergelijk tijdsintensief onderzoek is vrij groot, want de studie van een grotere hoeveelheid dateerbare catalogi laat toe de evolutie van het aanbod doorheen de tijd vrij exact te analyseren en dit niet alleen op het niveau van een afzonderlijke fabriek, maar ook op dat van meerdere fabrieken binnen één land en zelfs over diverse landen heen. Zo bleek uit mijn eigen onderzoek al snel dat ook catalogi van buitenlandse bedrijven van grote betekenis kunnen zijn. Dat geldt zeker voor de betegelingen van na 1945 en in nog hogere mate voor de hedendaagse realisaties. Vloer- en wandtegels werden en worden namelijk al eeuwenlang en tot op vandaag geïmporteerd en geëxporteerd.
Zo speelde de Belgische keramische tegel – samen met deze uit Duitsland, Engeland en in mindere mate Frankrijk - in de 19de en 20ste eeuw een prominente rol in een buurland als Nederland waar geen eigen productie van ingelegde motiefvloertegels bestond. Via de haven van Antwerpen was er vanuit België ook een aanzienlijke export van tegels naar verre bestemmingen in onder meer Latijns-Amerika en Azië. Belgische investeerders lagen verder aan de basis van enkele belangrijke fabrieken in het buitenland, zoals de Marywil-fabriek in Radom, nu in Polen. Ook op het gebied van design of ontwerp was de Belgische tegel invloedrijk. In catalogi van Spaanse, Portugese en Japanse tegelfabrieken zijn ondertussen heel wat voorbeelden teruggevonden van motieven die uit Belgische catalogi – al dan niet met kleine aanpassingen – zijn gekopieerd.
Vandaag is de import-exportbeweging compleet omgekeerd. In België is geen grootschalige industriële tegelproductie meer aanwezig, en onze moderne tegels komen sinds de jaren 1960 aanvankelijk vooral uit toen nog goedkopere loonlanden als Italië, Spanje of het voormalige Tsechoslovakije en vandaag sinds de mondiale globalisering vooral uit de zogenaamde bric-landen: Brazilië, Rusland, India en China.
Een oproep
Om deze internationalisering van de tegelmarkt na de tweede wereldoorlog beter te kunnen begrijpen en om restauratieprojecten van waardevolle betegelingen uit de naoorlogse periode in de toekomst goed te kunnen uitvoeren is het verzamelen van recente handelscatalogi van groot belang.
Daarom een oproep naar allen in de sector: gooi voortaan uw verouderd catalogusmateriaal niet achteloos weg, maar stel ze ter beschikking voor later onderzoek. Dat dergelijk recent promotiemateriaal van groot belang kan zijn, werd recent aangetoond in een ongemeen boeiend en voor de restauratiepraktijk zeer nuttige studie rond Naoorlogse bouwmaterialen in woningen in Brussel 1945-1975, samengesteld door collega onderzoekers van de VUB in Brussel.
Hebt u materiaal ter beschikking, neem dan contact op met de auteur van deze bijdrage. Dat kan via mail op mario.baeck@telenet.be
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief
- ‘Slimmer. Sneller. Beter. En evenveel vierkante meter!’ Wie een nieuw product introduceert met die beloftes, moet sterk in zijn schoenen…
De trends en toekomst van waterjet technologie
Het toepassen van de ‘waterstraalsnijtechnologie’ met behulp van waterjets is vandaag het middel bij uitstek om plaatmateriaal nauwkeurig…De mogelijkheden en toepassingen van waterjets: ingewikkelde vormen en fijne contouren
Waterstraalsnijden van steen is een fascinerende technologie waarmee zelfs de hardste steensoorten nauwkeurig en verfijnd kunnen worden…Waterjets combineren veelzijdigheid met de hoogste nauwkeurigheid
Inzicht in de technologie van een waterjet-machine is cruciaal voor bedrijven die de nauwkeurigheid en productiviteit van hun…
- 17/12/2024 - 15:53 Plaatsing
17/12/2024 - 15:53Bouwen voor generaties met Schlüter-Systems
- 17/12/2024 - 14:08 Plaatsing
17/12/2024 - 14:08De finishing touch van tegels zetten
- 17/12/2024 - 13:56 Plaatsing
17/12/2024 - 13:56Mapei en duurzaamheid: morgen begint vandaag