“Het boeiende aan de tegelstiel is dat iedereen zijn eigen stijl heeft”
Lang heeft Wouter niet moeten zoeken om zijn gedrevenheid voor het vloeren te ontdekken. Toen hij na zijn studies bij een ruwbouwaannemer aan de slag ging, merkte hij bij zichzelf een zin voor afwerking op die hij in zijn werk niet kwijtkon. Toen hij op een dag in contact kwam met het werk van een vloerder op een werd, herkende hij meteen zijn roeping. Een avondcursus bij Syntra, en een inloopperiode bij een professioneel tegelzetter later, ging Wouter op eigen benen verder. Hij is nog steeds jong, blaakt van gedrevenheid en optimisme en deinst er niet voor terug om zich ten gronde te informeren om zijn vakkennis op peil te houden. Als dat niet altijd gemakkelijk. “Maar als je iets heel graag doet, dan leer je snel”, vertrouwt hij ons toe op het piekfijne buitenterras rond de zwemvijver die hij tot een van zijn projecten mag rekenen. In het naburige huis is hij ook bezig. Het tegelbedrijf ‘Braeckmans Vloeren’ bloeit.
Toen jij aan de stiel begon, was de arbeidsmarkt wellicht helemaal anders dan nu.
Effectief. Nu is er een groot tekort en word je bijna onmiddellijk aangenomen. Toen ik solliciteerde, kreeg ik nog vaak te horen dat ik te weinig ervaring had. De tijden zijn op veel vlakken veranderd. Vroeger keek je ook echt op naar je werkgever, nu mag je al blij zijn als een werknemer zijn afspraken nakomt.
Heb je ook zelf personeel in dienst, of functioneer je beter als cavalier seul?
Sinds kort hebben we iemand in dienst. Die zoektocht was eigenlijk al een jaar bezig. Met de eerste kandidaat hadden we een minder goede ervaring, daarna volgde iemand die deeltijds onderwijs deed, maar ook deze had het moeilijk om afspraken na te komen. Nu hebben we een twintiger waarvan je merkt dat hij de stiel met plezier doet. Ik herken mezelf erin. Zo’n jong iemand kan je ook makkelijker in jouw richting laten evolueren, niet onbelangrijk als je kwaliteitsstandaarden hebt hoog te houden. Het is ook de eerste keer dat ik er een echt goed gevoel bij heb. Het boeiende aan de tegelstiel is dat iedereen zijn eigen stijl heeft, maar dat leidt ook tot wisselende resultaten. Het is een tweesnijdend zwaard. Als zelfstandige wil je vooral dat je personeel je eigen lat haalt.
Wat is je meest prestigieuze project totnogtoe?
Het huis van een kunstenares, dat we pas onlangs tot een goed einde hebben gebracht, een volledig ecologische houtskeletbouw. Dat is het grootste dat ik heb afgwerkt - ondertussen staan er nog twee grotere op de agenda - met als eeerste keer een privédakterras van meer dan honderd vierkante meter met veel schuine oppervlaktes. Esthetisch was het speciaal omdat grote tegels met glasmozaïek werden gecombineerd. Eerder dan het volume, was het vooral de techniciteit die de uitdaging vormde. Ik hou wel van zo’n project waarbij je toch even wakker ligt van de moeilijkheidsgraad. In de keuken lagen tegels van 120 x 120 centimeter, met zelliges tegen de muur en in het toilet. Ook in de drie badkamers moesten we tegels plaatsen van 120 x 120 centimeter, met een sanbloc die eruit sprong in glasmozaïek. Twee van de drie badkamers hadden een inloopdouche.
De tegels voor het dakterras waren 60 x 120 centimeter en moesten geplaatst worden op aluminium rijen. Deze heb ik niet zelf gelegd, maar werden door de glaswerker geïnstalleerd. De architecte wou namelijk niet dat je het glasprofiel zou zien. Het was een gepatenteerd concept dat ook waterdichtheid garandeert. Ik moest de afmetingen van mijn tegels doorgeven, waarop de glaswerker dan de aluminium kaders op maat aan elkaar laste in het atelier. Deze werden dan op tegeldragers gelegd, vervolgens aan elkaar gevezen waarop de tegels op een antislibrubber kwamen te liggen. Het volledige terras diende als contragewicht. Esthetisch klopte het wel. Als je over de tegel keek, zag je meteen glas en niet het profiel zoals dat normaal het geval is. Door het schuine ontwerp sloot het aluminium kader wel niet volledig aan op de buitenmuur. Om de punten van de tegelspieën te dragen, heb ik zelf nog aluminium latten op maat gezaagd en die op tegeldragers gelegd.
Voor de badkamerwerken heb ik de opbouw wel zelf gedaan, zoals het aanbrengen van de polystyreenplaat. Ik werk altijd met een waterdichtingsdoek, die ik met tegellijm tegen de muur plak. Volgens het boekje, en zoals ik dat tijdens instructie-avonden heb geleerd, verlijm ik altijd de overlappingen. Als het gyproc is, zet ik uiteraard altijd eerst een primer en de douchebakken kit ik af. Ik vind het superbelangrijk om de voorschriften te volgen. Zeker bij inloopdouches, want daar hebben mensen nog het meest schrik van. Vloeibare tweecomponentenwaterdichting heb ik ook al geprobeerd, maar het geeft me een minder gerust gevoel. Het voordeel is wel dat je niet die verdikkingen van vijf centimeter bij overlappingen hebt zoals bij een waterdichtingsdoek. Bij grotere tegels speelt dat minder, maar bij mozaïektegels moet je die bulten er wel allemaal uitsmeren. Gerbuik ik toch vloeibare waterdichting, dan breng ik altijd een extra laag aan, kwestie van absoluut zeker te zijn.
Op je bestelwagen staat dat grootformaattegels jouw specialiteit zijn. Het is een trend natuurlijk, toch is het niet ieders meug...
Ik geniet echt van het werken met grootformaattegels, omdat het niet alledaags is. Stiekem hoop ik wel dat ik er elke dag mee aan de slag kan, al is het maar omdat je merkt dat klanten er meer waardering voor hebben. Hoe dat komt, ligt er allicht aan dat er meer vakmanschap in doorschemert. Velen willen het niet doen, omdat het te fragiel is, maar net daaruit haal ik de voldoening. Je moet het heel delicaat uitmeten, en als het dan past, geeft dat een gelukzalig gevoel. Grootformaattegels trekken ook een soort klanten aan die niet steevast voor de laagste prijs gaan. Maar voorlopig is het toch nog altijd een minderheid die ervoor kiest.
Vloeren van tegels op formaat 60 x 60 centimeter is eerder bandwerk. Mijn ineteresse voor grootformaattegels is gewekt door ze te bezichtigen in toonzalen en door een info-avond bij Bjorn Vangeersdaele. Daarna heb ik een investering gedaan, want het omgaan met zulke tegels vraagt om een speciale snijlat, een draagsysteem en - ook zeer belangrijk - vlakke werktafels die de spanning wegnemen. Grootformaat is helemaal mijn ding. Vorig jaar heb ik zelfs een kniklader aangeschaft om de kisten tot aan of in de woning te brengen. Anders is het sleuren. Uit voorzorg laat ik mijn tegels altijd thuis leveren. Dat vermindert het risico op schade door andere onderaannemers. Om nog een stap verder te gaan, heb ik nu ook een rijbewijs C gehaald, om de XXL-tegels desnoods met een vrachtwagen en een kraantje te leveren. Alles wat je met machines in plaats van spierkracht kan doen, is altijd gewonnen.
Bij grootformaattegels let ik er ook altijd op of het een stockartikel is, zo kan je met de klant communiceren hoeveel vertraging er optreedt mocht het toch fout lopen. Maar ik heb een strategie. Bij een badkamer reken ik per drie à vier tegels, afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van het werk, met één tot twee tegels extra. Ik leg dat ook uit aan klanten en die tonen daar begrip voor, ze weten immers dat het een fragiel materiaal is.
Hoe pak je een buitenterras aan?
Het probleem is vaak dat de aannemer de plaat al giet voordat je zelf bent gecontacteerd. Heb je het geluk vanaf de beginfase betrokken te zijn, dan werk ik altijd met een waterdoorlatende laag gebroken steenpuin, daarboven een gewapende chape en dan een drainagefolie van 8 millimeter. Die laatste zorgt ervoor dat er zich geen water vormt dat bij vorst kan uitzetten en de tegels doet loskomen. Heeft de aannemer al een waterpas plaat gegoten, dan werk ik met de formule chape, dan een mat en vervolgens weer chape.
Zie je als vloerder nog de bomen tussen het bos aan productaanbod?
Vooral bij lijmen bots je op tegenstrijdige adviezen. De een zegt voor grote formaten dat flexibele S-lijmen noodzakelijk zijn, om spanning te verhelpen, de ander zegt dan weer dat daar harsen in zitten die, bij een buitentoepassing, kunnen rotten door het vocht, waardoor de tegels kunnen loskomen. Dat maakt keuzes maken niet gemakkelijker. Voor buitenterrassen gebruik ik nu een C2E-lijm, zonder harsen maar cementgebonden met glasvezels, vergelijkbaar met een gewapende chape met glasvezels. Maar bij een 120 x 120 centimeter geeft de producent geen garantie voor zulke glasvezellijm. Dus dan moet je als tegelzetter weer verder op zoek, dat is nu eenmaal eigen aan de stiel als je het met passie hoge kwaliteitseisen wil doen. Nu, bij twijfelgevallen schakel ik vaak de vertegenwoordiger van een merk in, al moet je die adviezen soms met een korreltje zout nemen.
Voor XXL-tegels zijn levelingsystemen een handig tool. Voor kleinere formaten, zoals 30 x 30 centimeters, vertraagt dat het werk gevoelig en het werkt ook niet aangenaam. Maar stel dat je een grootformaattegel aan een muur hebt gelijmd en hij zit wat te diep, dan kan je dat met een levelsysteem nog rechttrekken. Daarvoor is het een geniale uitvinding, al is het vaak wat overgebruikt.
Ontkoppelingsmatten bieden ook veel meerwaarde. Heel bizar trouwens dat onze collega’s in Nederland daar weinig aandacht aan besteden, idem voor waterdichtingsmatten. Mijn credo is dat je een werk doet, opdat je er nooit zou moeten terugkeren voor een later schadegeval - wat me voorlopig ook gelukt is. Er hangt een meerprijs aan ontkoppelingsmatten, maar een klant die twintig jaar later nog altijd een scheurvrije vloer zonder problemen heeft, die denkt niet meer terug aan het extraatje dat het hem toentertijd kostte. Vind je het zelf niet raar dat mensen durven vallen over de prijs van een ontkoppelingsmat die ervoor zorgt dat hun vloer duurzaam blijft, maar wel een smartphone van duizend euro kopen? Vroeger heb ik zeker werken mislopen omwille van mijn nadruk op ontkoppelingsmatten, maar nu gebeurt dat nog amper. Op den duur bouw je ook een klantenbestand uit dat je waardeert omwille van je gemotiveerde keuzes.
We zitten hier aan een prachtige salontafel gemaakt van keramische tegels, is dat een zijproject?
Ik ben aan het experimenteren met het afwerken van meubels, zoals kastjes, zitbanken en tafels met tegels. Ik geniet daar echt van. Het is ook vaak een handige uitweg om een mooie bestemming te geven aan de overschotten van een bepaalde werf, en ik wil het mijn klanten aanbieden. Het idee komt eigenlijk van maakvideo’s op het internet, waar je soms knappe vondsten tegenkomt van stielmannen, vaak van Fillipijnse of Russische oorsprong. Om te weten of mijn methode ook kwalitatief is, heb ik een binnen- en buitentafel gemaakt. Doorstaan ze de test, dan kunnen we ermee naar klanten. Deze salontafel is opgebouwd uit in verstek gezaagd MDF waarop de tegel is vastgeplakt met PU-lijm. Hout leeft en daarom kan je geen cementgebonden lijm gebruiken. Ook dat vroeg weer om het nodige opzoekingswerk. (lacht)
Op welk vlak kan de sector volgens jou nog verbeteren?
Het is best lastig om de juiste kennis en informatie te vinden. Polycaro vind ik een goede bron, maar ook door gewoon te praten met vloerders die hetzelfde werk doen, steek je veel op. Het internet blijkt vaak onbetrouwbaar. Ik heb het gevoel dat de natuursteensector op dat vlak verder staat, ook technologisch, en dat die kennisoverdracht minder afschermt. De opleidingen zouden ook wat dichter bij de realiteit mogen staan. In de drie jaar dat ik les volgde, heb ik niet één kuip tegellijm gedraaid. We moesten alles in zand leggen, om elke tegel nadien te recuperereeb. Mijn ogen vielen vooral open toen ik in dienst ging. Toen pas zag ik wat grootformaat was en hoe je lijm moest maken. Verstekken heb ik zelfs volledig autodidactisch geleerd. Ik ben er pas recent achtergekomen dat je ze met tweecompontenlijm kunt vullen - ook iets wat de natuursteensector al langer doet.
Tot slot: welk advies zou je je jongere zelf meegeven?
Zeg vaker nee. Als je geen goed gevoel hebt bij een opdracht, dan is het ook vaak zo dat je achteraf een teleurstelling oploopt.
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief