Vive la France – Franse vloer- en wandtegels in art nouveau en art deco uit de verzameling Roberto Pozzo
De bloeitijd van de Franse tegel is zonder twijfel de periode van de Art Nouveau, toen architecten en ontwerpers zoals Hector Guimard de internationale kunstscène diepgaand beïnvloedden. Maar ook de Art Deco-periode zorgde voor diverse markante ontwerpen. De Franse productie stond dan ook gedurende decennia in sterke concurrentie met deze van de Belgische fabrikanten. We focussen ons in deze bijdrage – net als in de tentoonstelling - op de wandtegelproductie.

Deel van een zwierige tegellambrisering uitgewerkt in florale Art Nouveaustijl (Collectie Roberto Pozzo – Koning Boudewijnstichting)
De Franse wandtegelindustrie: ontstaan en groei
Net als in Nederland bleef de artisanale vervaardiging van de tinglazuurtegel ook in Frankrijk lang zeer succesvol, zowel in het noordelijke deel met belangrijke fabrieken in Desvres en de regio rond Beauvais, als in het zuiden, en met name in Aubagne, Martres Tolosane en Marseille.
Daarnaast produceerden de uit de achttiende eeuw stammende faiencefabrieken te Creil en te Montereau (Oise-et-Yonne) die in 1840 onder één beheer waren samengebracht, reeds vanaf 1860 tegels volgens de droogperstechniek. Na de sluiting van de vestiging in Creil ten gevolge van een verwoestende brand in 1895 werkte men te Montereau verder. In 1920 smolt dit bedrijf samen met de Faïencerie de Choisy-le-Roi (Val-de-Marne). De Faïencerie de Choisy-le-Roi zelf - vanaf 1863 ook bekend als de firma Hippolyte Boulenger & Cie - maakte eveneens vrij vroeg van de droogperstechniek gebruik. Zo toonde men zogenaamde “majolicategels” op de Wereldtentoonstelling van Wenen (1873). Het bedrijf werd een van de belangrijkste Franse producenten van wandtegels omdat het vanaf circa 1898 de belangrijkste leverancier voor de Parijse metro werd. Daarvoor werd zelfs een specifieke tegel met afgeschuinde randen - nog steeds bekend als metrotegel - ontworpen.
De Faïencerie de Longwy (Meurthe-et-Moselle), een achttiende-eeuwse fabriek die onder de directie van Huart Frères sterk moderniseerde, produceerde vermoedelijk al vanaf circa 1873 tegels. Naast de vervaardiging van gewone tegels - bedrukt of uitgevoerd in de pochoirtechniek, werd dit bedrijf bekend voor een meer artistieke productie van tegelpanelen en van tegels op groot formaat voor gebruik in meubels. De productie van standaardtegels werd in de jaren 1930 stopgezet.
De bekende Faïencerie de Gien (Loiret), opgericht in 1821 en later overgedragen aan Geoffroy & Cie, installeerde met het oog op de grootschalige productie van wandtegels in faience een eerste tegelpers in 1877. De grootschalige productie kwam echter pas vanaf juni 1882 op gang. Ook Gien leverde tegels en vormstukken voor de Parijse metro.
De Faïencerie Jules Vieillard & Cie uit Bordeaux (Gironde) - actief tussen 1845 en 1895 - bood kort na de wereldtentoonstelling van 1878 diverse tegelmodellen aan en maakte later ook tegelpanelen.
De Faïencerie de Sarreguemines (Moselle) die rond 1790 ontstond, groeide als Utzschneider & Cie uit tot de grootste keramiekfabriek van Frankrijk. In 1867 stelde men niet minder dan 2.000 arbeiders te werk. Ten gevolge van de Frans-Duitse oorlog kwam deze belangrijke fabriek echter tussen 1871 en 1914 op Duits grondgebied te liggen. Om in Frankrijk actief te kunnen blijven, besloot de familie Utzscheider tot de stichting van een onafhankelijke, nieuwe fabriek op Frans grondgebied - te Digoin (Saône-et-Loire) - in 1876, later gevolgd door een bijkomende vestiging te Vitry-le-François (Marne). De productie van tegels startte vanaf 1880 maar werd vooral belangrijk na de invoering van de droogperstechniek vanaf 1890. Het decoratieatelier voor tegelpanelen - met een belangrijke productie naar ontwerpen van kunstenaars als Jules Chéret, Théophile Steinlen e.a. - bevond zich in Parijs. Na het einde van de Eerste Wereldoorlog werden de drie fabrieken in 1920 administratief volledig verenigd. Daarbij werd de vestiging te Vitry-le-François omgebouwd tot een gespecialiseerde fabriek voor tegels, kachels en sanitair.

Standaardtegels in florale en meer gestileerde Art Nouveaustijl uit het aanbod van diverse fabrieken (Collectie Roberto Pozzo – Koning Boudewijnstichting)

Standaardtegels in florale en meer gestileerde Art Nouveaustijl uit het aanbod van diverse fabrieken (Collectie Roberto Pozzo – Koning Boudewijnstichting)

Standaardtegels in florale en meer gestileerde Art Nouveaustijl uit het aanbod van diverse fabrieken (Collectie Roberto Pozzo – Koning Boudewijnstichting)

Standaardtegels in florale en meer gestileerde Art Nouveaustijl uit het aanbod van diverse fabrieken (Collectie Roberto Pozzo – Koning Boudewijnstichting)

Standaardtegels in florale en meer gestileerde Art Nouveaustijl uit het aanbod van diverse fabrieken (Collectie Roberto Pozzo – Koning Boudewijnstichting)

Standaardtegels in florale en meer gestileerde Art Nouveaustijl uit het aanbod van diverse fabrieken (Collectie Roberto Pozzo – Koning Boudewijnstichting)
Ook de Usines Céramiques Elchinger Fils uit Soufflenheim (Bas-Rhin) in Elzas-Lotharingen, opgericht in 1834 en rond de eeuwwisseling een klein maar artistiek niet onbelangrijk keramiekbedrijf met een productie van tegels, onderging hetzelfde geopolitieke lot.
De Tuilerie de Choisy-le-Roi Gilardoni fils & Cie (Val-de-Marne) in 1844 opgericht, produceerde rond 1895 in associatie met A. Brault naast geglazuurd bouwaardewerk ook wandtegels en tegelpanelen (onder meer voor de kantoorgebouwen van Michelin).
Ook in Noord-Frankrijk bevonden zich enkele niet onbelangrijke producenten van standaardtegels en tegelpanelen zoals de Faïencerie d'Onnaing (Nord), opgericht in 1821, die vanaf 1858 in handen was van de familie Mouzin en de Manufacture de Faïences et Porcelaines de Saint-Amand-les-Eaux, opgericht in 1818, met vestigingen te Hamage en te Orchies (Nord). Te Orchies zelf was vanaf circa 1880 ook de S.A. des Carreaux et Revêtements Céramiques du Nord à Orchies (Nord) actief onder leiding van de familie L'Herminé-Declercq. Verder was er nog de S.A. Faïences et Réfractaires de Feignies in Feignies met de merken BFF en FRF, actief tot 1963, geïntegreerd in de Société Générale de la Céramique en overgenomen door Villeroy & Boch. En tenslotte ook de Faïenceries de Roussies (Nord), opgericht op 26 november 1910 en van de jaren 1930 tot de jaren 1960 voortgezet onder de naam Société Nouvelle des Faïenceries de Roussies.

Deel van een zwierige en floraal uitgewerkte tegellambrisering, Faïencerie de Saint-Amand & Hamage (Collectie Roberto Pozzo – Koning Boudewijnstichting)
In Desvres (Pas-de-Calais) was de productie van de traditionele tinglazuurtegels tot een groot commercieel succes gebracht door de families Fourmaintraux en Masse. François Fourmaintraux-Courquin ruilde vanaf 1863 de ambachtelijkheid in voor een zekere industrialisering. Zijn zoon Charles Fourmaintraux volgde hem vanaf 1896 op en moderniseerde het bedrijf grondig tijdens zijn associatie met Henri Gand. In deze periode werd definitief overgeschakeld op de productie van drooggeperste tegels. Na het overlijden van Gand behaalde het bedrijf als Charles Fourmaintraux & Delassus vanaf 1919 ook grote successen met zijn productie van grestegels. Het bedrijf maakte in het interbellum naam met vaak indrukwekkende realisaties in Art Deco-stijl.

Standaardtegels in de overgang van Art Nouveau naar Art Deco uit het aanbod van diverse fabrieken in Noord-Frankrijk (Collectie Roberto Pozzo – Koning Boudewijnstichting)

Standaardtegels in de overgang van Art Nouveau naar Art Deco uit het aanbod van diverse fabrieken in Noord-Frankrijk (Collectie Roberto Pozzo – Koning Boudewijnstichting)

Standaardtegels in de overgang van Art Nouveau naar Art Deco uit het aanbod van diverse fabrieken in Noord-Frankrijk (Collectie Roberto Pozzo – Koning Boudewijnstichting)
In Aubagne - een ander productiecentrum van de tinglazuurtegel - maakten fabrieken als die van Marius Decroix, Maurel, Pichou, Bocca en Rigaud of de Société des Faïenceries d'Aubagne vanaf 1908 door de installatie van tegelpersen eveneens de overgang naar een industriële productie. Enkele van deze fabrieken gingen op in de Société Générale des Tuileries de Marseille & Cie die 43 fabrieken verenigde.
De S.A. Manufactures de céramique architecturale Saïssi uit Menton (Alpes-Maritimes) realiseerde naast bouwkeramiek eveneens heel wat tegelfriezen en -panelen.
Ook vele kleinere Parijse fabrieken als die van Léon Fargue & Hardelay, Ebel & Cazet, C. Brocard & Leclerc, de Société Française des Céramiques Metz en de Manufacture de Carrelages Mosaïques par incrustation Vve. Guffroy & A. Minne, vervaardigden of leverden bouwkeramiek.
De Faïencerie de Toul-Bellevue (Meurthe-et-Moselle) tenslotte kreeg rond 1900 heel wat aandacht met het tegelpaneel 'Gambrinus' dat was opgebouwd met “carreaux découpés” in de zogenaamde sectieltechniek zoals die ook in Nederland door De Porceleyne Fles werd ontwikkeld en waarbij de lijnen van de figuren werden gevolgd.
Bloei en teloorgang
Gedecoreerde vloer- en wandtegels bleven net als tegelpanelen tot ver in de jaren 1920 bijzonder populair. Wel werd het aanbod – meer dan in België - verruimd met strakkere, meer geometrische of bij de Art Deco aansluitende ontwerpen. De diverse fabrikanten speelden daarbij in op de sterke versobering in de architectuur van die tijd.

Deel van een tegellambrisering in een strakkere en meer gestileerde florale Art Deco stijl, Fourmaintraux & Delassus Desvres (Collectie Roberto Pozzo – Koning Boudewijnstichting)
Geïnspireerd door het groeiende succes van veelkleurige mozaïeken vanaf 1925 oriënteerden enkele producenten zich doelbewust op dit marktsegment. Ook tegels met kunstglazuren en de toepassingen uitgevoerd in weersbestendig steengoed wonnen aan belang. De stijgende vraag naar bouwmaterialen in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog leidde, samen met de economische crisis, ook tot belangrijke bedrijfsconcentraties.
In 1923 werd de Union Faïencière opgericht en in de jaren 1930 kwam ook het Groupement des Fabricants du Carreau de Grès Cérame de France tot stand. Deze concentraties - die de moordende onderlinge concurrentie wat milderden - konden echter niet verhinderen dat vele fabrieken onder druk van de economische situatie dienden te sluiten.
Daarmee kwam ook in Frankrijk een eind aan een grote bloei. Het uitblijven van belangrijke investeringen in nieuwe technologie en de opkomst van vele nieuwe materialen betekende in de jaren 1960 voor het merendeel van de na de Tweede Wereldoorlog opnieuw opgestarte bedrijven de doodsteek. Slechts enkele bedrijven hielden langer stand. In de jaren 1990 telde de Chambre Syndicale du Carreau Céramique de France nog 21 leden, met onder meer de merken Grès d’Artois, Carrelages Boutal, Carreaux d’Aquitaine, Carofrance, Cerabati, Cerafrance, Decize Céramiques, Desvres, Douzies Carrelage, Novoceram, Paray Céramique, Terres cuites des Rairies, Sarreguemines Bâtiment, Carrelages Simons, Winckelmans en door overnames ook enkele Franse vestigingen onder de naam van de Duitse multinational Villeroy et Boch S.A.. Vijfendertig jaar later resteren door de enorme globalisering van de tegelmarkt nog slechts enkele van deze vaak zeer gerenommeerde bedrijven.
Praktisch
De wisseltentoonstelling uit de collectie van Roberto Pozzo - beperkt aangevuld vanuit de studiecollectie van dr. Mario Baeck, die het geheel ook als curator begeleidt - brengt aan de hand van meer dan 300 wandtegels en diverse aantrekkelijke tegelpanelen een evenwichtig overzicht van de ontwikkeling van de Franse vloer- en wandtegel uit de periode 1840 tot 1950, met de nadruk op de toonaangevende Art Nouveau en Art Deco-productie.
De tentoonstelling is toegankelijk vanaf 1 juli tot 15 september 2025: van woensdag tot en met zondag. Vanaf oktober tot december 2025 en van februari tot april 2026: elke eerste zondag. In mei 2026: elke zondag. Telkens van 14u tot 17u. Meer informatie: www.gilliottegelmuseum.be – info@gilliotmuseum.be
- ‘Slimmer. Sneller. Beter. En evenveel vierkante meter!’ Wie een nieuw product introduceert met die beloftes, moet sterk in zijn schoenen…
De trends en toekomst van waterjet technologie
Het toepassen van de ‘waterstraalsnijtechnologie’ met behulp van waterjets is vandaag het middel bij uitstek om plaatmateriaal nauwkeurig…De mogelijkheden en toepassingen van waterjets: ingewikkelde vormen en fijne contouren
Waterstraalsnijden van steen is een fascinerende technologie waarmee zelfs de hardste steensoorten nauwkeurig en verfijnd kunnen worden…Waterjets combineren veelzijdigheid met de hoogste nauwkeurigheid
Inzicht in de technologie van een waterjet-machine is cruciaal voor bedrijven die de nauwkeurigheid en productiviteit van hun…
- 06/03/2025 - 16:13 Machines
06/03/2025 - 16:13MARMOMAC debuteert succesvol in Brazilië
- 06/03/2025 - 14:36 Plaatsing
06/03/2025 - 14:36De ene keramische tegel is de andere niet