Barsten tussen voeg- en tegelranden leidden tot expertise
We waren te gast in het Limburgse, waar een discussie was ontstaan tussen bouwheer en tegelzetter. Tijdens het belopen van de vloer hoorde men her en der een licht krakend geluid. Bij nader onderzoek merkte men scheurvormingen tussen voeg en tegel. Een verontrustend fenomeen, vond de eigenaar van de nieuwbouwwoning. Na enkele werfbezoeken en wat heen en weergemail besloot men een extern expert aan te stellen om de volledige vloer te onderzoeken. Ook Polycaro was aanwezig en kon de procedure meevolgen.
De onderliggende lagen bestonden uit een betonplaat waar de nutsvoorzieningen op bevestigd waren. Daarboven een uitvullaag waarop PUR-isolatie correct in verschillende lagen gespoten was, en tevens gesandwiched tussen twee lagen folie. Vervolgens werd een vloerverwarmingssysteem gemonteerd met daarop een gewapende cementgebonden dekvloer. Het vroegere “nat systeem” (de vloerverwarmingselementen bevinden zich in de dekvloerspecie) dat nu valt onder de noemer “Type A”. Als eindlaag werd gekozen voor keramische tegels van het type BIa (waterabsorptiecoëfficiënt ≤0,5% volgens de Normen ISO 13006/EN 14411). De klant en diens architect kozen ervoor om verschillende formaten met elkaar te laten aansluiten. Om alle risico uit te sluiten werd een ontkoppelingsmat voorzien.
Visueel onderzoek
Enkele heel belangrijke vragen die door de deskundige werden gesteld, waren:
Was de dekvloer voldoende droog toen de tegels erop werden geplaatst?
Het is namelijk zo dat de dekvloer volgens de vuistregel de volledige krimp- en kruipfase van minimaal 28 dagen sowieso dient te doorlopen. Het restvochtpercentage op vloerverwarming mag bij cementgebonden ‘chapes’ immers nog maximaal 2% zijn, gemeten met een Calciumcarbid-meter, de gekende carbidefles. Bij anhydrietdekvloeren (calciumsulfaatgebonden) mag het restvocht slechts 0,3% bedragen op eender welk type vloerverwarmingssysteem.
In dit geval verzekerde de tegelzetter een meting te hebben uitgevoerd vooraleer hij de vloertegels heeft geplaatst. Maar hij kon hiervan geen bewijs leveren. De expert merkte op dat het tegenwoordig niet moeilijk is om met een iPhone een foto van dergelijke belangrijke resultaten te nemen.
Werd de opstartcyclus van het verwarmingssysteem zowel vóór als na de plaatsingsactiviteiten doorlopen?
De dekvloer wordt bij voorkeur met 5°C per 24h opgewarmd tot de maximale werkingstemperatuur is bereikt. Deze temperatuur moet men ten minste 48 uur aanhouden, rekening houdend met de effectieve werfomstandigheden. Daarna mag de afkoelprocedure per 5°C gestaag verminderen. Ten vroegste 24 uur later mogen de vloerwerken aangevat worden. Verder is het belangrijk dat ongeveer een week na de voegwerken de vloerverwarming opnieuw geactiveerd mag worden met 5°C per dag tot de gewenste temperatuur is bereikt.
Specifieke opstartprocedures worden meestal door de systeemfabrikant zelf opgegeven. Het is dus duidelijk dat thermische schokken altijd best vermeden worden, wil men de duurzaamheid van een vloerbekleding garanderen.
De deskundige vroeg opnieuw een bewijs dat deze procedure heeft plaatsgevonden. De tegelzetter bleef ook het antwoord op deze vraag schuldig, maar bevestigde met klem dat dit wel degelijk was gebeurd en dit kon opgevraagd worden via de installateur van de moderne computergestuurde verwarmingsketel.
Destructief onderzoek
Na de mondelinge ondervraging van de aanwezige partijen, met name de bouwheer, tegelzetter en architect, besloot de deskundige om over te gaan tot controle van de aanwezige uitzettingsvoegen, randisolatie en het verwijderen van enkele duidelijk degraderende tegels (holle klank in combinatie met beschadigde voegen) om te kijken hoe de onderliggende lagen zich “gedragen”.
Dit driedelig onderzoek kunnen we als volgt samenvatten:
De uitzettings- of dilatatievoegen zaten op hun plaats
Alleen kon niet meteen vastgesteld worden of ze correct overgenomen waren vanuit de dekvloer. Wat direct opviel was dat ze zeer smal werden uitgevoerd, met name tussen de 2 mm en 2,5 mm, wat in wezen veel te weinig is. Sommige van deze kitvoegen waren reeds licht samengeperst door thermische schuifspanningen die zich in het tegelwerk reeds hadden gemanifesteerd.
Technische Voorlichting 179
Uit de nog steeds geldige TV (Technische Voorlichting) van het WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf), met name de ‘179’, staat geschreven dat de breedte van verdeel- of bewegingsvoegen theoretisch 4 à 5 maal de voorziene beweging moet bedragen.
De voorziene vloerbeweging is gelijk aan de potentiële thermische uitzetting, die berekend wordt aan de hand van volgende formule: L.α.ΔT met L = de lengte van het vloerveld, α = de thermische uitzettingscoëfficiënt van de dekvloer of vloerbekleding (grootste waarde van die twee) en ΔT het temperatuurverschil dat kan optreden in de vloer.
Uiteindelijk komt men dan vaak aan waarden tussen 7 mm en 12 mm. Die breedtes zijn dan wel gerekend met een veiligheidsmarge, doch met enige beperking in de praktijk, waar men doorgaans minimum 4 mm à 5 mm als praktische maatstaf neemt. In voorkomend geval betekent dit dat de genomen breedte in casu voor de helft te smal was!
Na het wegnemen van enkele plinten was de voldoende dikke randisolatie (10 mm) nog aanwezig en was er voldoende ruimte tussen de vloeropbouw en de muurdelen (>5 mm)
Hier kon men er bijgevolg vanuit gaan dat er geen noemenswaardige spanningsvelden aanwezig konden zijn ter hoogte van de vaste delen van het gebouw.
Het derde initiatief van de deskundige was het verwijderen van een reeds gebarsten vloertegel waar de degradatie van de tegelvoegen reeds goed zichtbaar was
Na het uitvoeren van enkele kloptesten stelde men regelmatig holle klanken onder de tegels vast.
Na het wegnemen van een volle tegel kon men in situ volgende fenomenen vaststellen:
- Men paste de dubbele verlijming toe. Echter merkte de expert op dat men de lijmrillen kruiselings op elkaar had ingedrukt. Het resultaat onder de tegellegzijde was goed zichtbare wafelvorming in de uitgeharde tegellijm, waardoor luchtkamertjes onder de tegels waren ontstaan. Lucht is een isolator, en isolatie boven een vloerverwarmingssysteem vertraagt op z’n minst de opwarming…
Maar niettegenstaande deze opmerking kon men toch vaststellen dat het contactoppervlak voldeed aan de vereisten vermeld in de TV 237 van het WTCB waar men in hoofdstuk 7.3. een minimum overdracht van 70% vraagt voor normale tegelformaten (niet van toepassing dus bij de plaatsing van XXL’s bijvoorbeeld!) - De gebruikte ontkoppelingsmat bestaat slechts uit één laag en vertoont blaasvorming. De cohesie tussen het ontkoppelingsdoek en de tegel was oké doch de hechting van het ontkoppelingssysteem op de ondergrond was ontoereikend.
- De deskundige merkte nog iets anders op. Een kleur- en structuurverschil liet een lichtje opgaan dat er op de dekvloer nog een soort cementlaag was aangebracht. Dit zou kunnen betekenen dat de vlakheidstolerantie van de dekvloer aanvankelijk niet voldeed aan de waarden die in het lastenboek waren vermeld en men genoodzaakt zal geweest zijn om te egaliseren. Net deze laag kreeg bijzondere aandacht van de expert. De hechting op de ‘chape’ was in orde, doch de zwakke hechting van de ontkoppelingsmat op de egalisatielaag was zorgwekkend. Met slechts twee vingers kon de doek gemakkelijk losgetrokken worden van de wit uitslaande egalisatiemortel.
Conclusie expert
De deskundige meende de zwakke schakel te hebben gevonden, met name de cementgebonden tussenlaag die toch een beduidende anomalie vertoonde.
De onthechting van de ontkoppelingsmat aan de bovenzijde van de egalisatiemortel kon volgens de expert te wijten zijn aan zes mogelijke oorzaken of een combinatie van verschillende factoren:
- Een teveel aan toevoeging van aanmaakwater tijdens het mixen van de egalisatiemortel, waarbij aan het oppervlak een ‘melklaag’ is ontstaan dat nefast kan zijn voor de treksterkte.
- Het slecht ontluchten tijdens de uitvoerig van deze vloeilaag.
- Het ontbreken van een geschikte primer om een hechtbrug te verzekeren.
- De geschiktheid van de gebruikte tegellijm. Niet alle tegellijmen zijn voldoende performant om polyethyleendoeken te plaatsen. In casu diende de deskundige na te gaan welke soort tegellijm er effectief werd gebruikt.
- Het onvoldoende homogeen mengen van de tegellijm tijdens het mixen, al dan niet in combinatie met het toevoegen van een teveel aan aanmaakwater en/of het niet respecteren van de rusttijd. Bij het aanmaken van een poederlijm moet men steeds tweemaal mixen met een tussentijd van ongeveer 3 minuten zodat de tegellijm een homogeen mengsel wordt en optimaal werkt.
- Het gebruik van een te kleine lijmkam. Daar een dubbele verlijmingstechniek met éénlagige ontkoppelingsmatten in de praktijk quasi onbestaande is, heeft men namelijk soms de neiging om een mozaïekkammetje te gebruiken om dergelijk type scheidingsdoeken vast te kleven. Hierdoor kan het contactoppervlak onvoldoende gespreid zijn en dus ook de algehele samenhang van de verbinding verstoren.
Het besluit van de expert was dus voor de hand liggend. De zone waar een egalisatiemortel werd aangebracht zou op korte termijn volledig los komen te liggen. Deze conclusie werd ook gebaseerd op het feit dat in deze ruimte reeds ongeveer 80% van de geplaatste tegels holle klanken vertoonden en de barsten langsheen de tegelranden hier en daar reeds begonnen uitbrokkelen. Dit degradatiefenomeen werd als basis genomen om een volledige herplaatsing van deze zone aan te bevelen. Er werden dus geen herstelmogelijkheden aangereikt! Niet direct het leukste nieuws voor de tegelzetter van dienst die de vloerwerken nochtans algemeen netjes had uitgevoerd, maar wel een dure les die niet voor herhaling vatbaar is.
Moraal van dit verhaal? Lees van elk product dat je wenst te gebruiken de verpakkingsinformatie aandachtig en neem bij de minste twijfel contact op met de fabrikant of zijn adviseur in kwestie voor de correcte uitvoering. Beter voorkomen dan genezen, toch?
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief
-
Het zal je als beginnende winkelier maar overkomen. Een voorziene totaalrenovatie van de winkelruimte, waar ook de vloer diende vervangen…
-
EUF TC: haantje-de-voorste in het hart van de Italiaanse keramiek
Een uitgebreid programma, samengesteld door Assoposa Italia, in combinatie met boeiende rondleidingen door fabrieken en afgerond met een… -
Vervelend vochtprobleem leidt tot discussie
Water zoekt altijd zijn weg, gaat de boutade. Maar niets is minder waar. Zo bleek ook in een expertisegeval waar vocht ter hoogte van de… -
Bijsturen plaatsingstoleranties, prioriteit voor de tegelzetter?
Klanten worden steeds kritischer en zouden bijna letterlijk met hun neus op de tegel een plaatsingswerk goed- of afkeuren. Vraag is echter,…
Met de delight tegellijmen heeft Weber een écht revolutionair product in huis
‘Slimmer. Sneller. Beter. En evenveel vierkante meter!’ Wie een nieuw product introduceert met die beloftes, moet sterk in zijn schoenen…De trends en toekomst van waterjet technologie
Het toepassen van de ‘waterstraalsnijtechnologie’ met behulp van waterjets is vandaag het middel bij uitstek om plaatmateriaal nauwkeurig…De mogelijkheden en toepassingen van waterjets: ingewikkelde vormen en fijne contouren
Waterstraalsnijden van steen is een fascinerende technologie waarmee zelfs de hardste steensoorten nauwkeurig en verfijnd kunnen worden…Waterjets combineren veelzijdigheid met de hoogste nauwkeurigheid
Inzicht in de technologie van een waterjet-machine is cruciaal voor bedrijven die de nauwkeurigheid en productiviteit van hun…