“Machines die dagelijks hun meters moeten draaien? Niet bij LSN”
Generatiewissels lopen bij familiebedrijven niet altijd van een leien dakje. Soms verloopt de opvolging te gedwongen, soms ontbreekt het talent en op andere tijden is het zakelijke klimaat zodanig veranderd dat de bewezen aanpak van vroeger niet langer loont. Bij natuursteenspecialist LSN, gehuisvest in het Nederlandse Oss (dichtbij ’s Hertogenbosch) liep het helemaal anders. Eerst dachten de zonen Tim en Mick Schoot er niet meteen aan om zich te ontfermen over het natuursteenatelier van hun vader Lucas. Maar toen het bedrijf in 2015 in een crisis verzeild raakte, beslisten ze de sleutels van de poort toch op zak te steken. De zonen transformeerden het zieltogende bedrijf.
In de handen van de nazaten wierp LSN zich onder het motto ‘volmaaktheid zonder concessies’ op de luxesector. De zonen sneden een nieuwe klantenpool aan, doorzochten Italiaanse groeves naar steenslabben met kunstige aderpatronen, wierven twaalf werkkrachten aan en investeerden in een geavanceerd machinepark. En kijk, als je kind aan huis bent bij de profvoetballers uit Nederland en de steenrijke klanten van ’s lands jachtwerven, dan heeft de generatiewissel zijn werk meer dan behoorlijk gedaan. Vader Lucas heeft het niet meer mogen meemaken, want hij overleed een jaar na de overname. We schuiven aan bij Tim voor een gesprek over LSN en de bouwstenen van hun succes.
Waarvoor staan de letters LSN eigenlijk, en wat heeft jullie ertoe bewogen aan dit verhaal verder te beitelen?
Tim Schoot: “Vroeger heette het bedrijf Lucas Schoot Natuursteen, maar zo’n familienaam vonden we maar ouderwets. Om ons hipper te profileren, hebben we het afgekort naar LSN. Dat klinkt krachtiger en linkt toch nog met de oorspronkelijke naam. Onze ouders hadden de firma uit de grond gestampt als de typische plaatselijke steenhouwer die je overal in Nederland en België ziet; maker van vensterbanken en grafstenen. Niet meer. Mijn broer studeerde. Zelf was ik een fulltime professionele hockeyspeler in Italië."
"Toen de zaken kantelden, keerden we als vroege twintigers terug naar Oss om het bedrijf uit het slop te helpen. De zeskoppige werkploeg was ondertussen verdwenen. We zijn begonnen met enkel de kinderen en één kantoorbediende. In de beginjaren deden we verder zoals vroeger, maar daarna kwam onvermijdelijk de vraag in welke richting het verder moest. Dorpels, die zou je in een mum van tijd bij elke bouwmarkt om de hoek kopen. Toen kregen we het idee om exclusievere sferen op te zoeken. In het begin wisten we niet of we dat wel konden, maar we zeiden tegen klanten gewoon van wél! We zijn nogal vlotte jongens (lacht). Het begon allemaal met enkele opdrachten in de jachtwereld. Maar daar hadden we wel de juiste machines voor nodig."
Waar hebben jullie die gevonden?
Tim: “In België, bij GMT. Mijn vader had eigenlijk alleen maar een totaal verouderde brugzaag. Maar voor ons nieuwe profiel van klanten, ook steeds vaker uit de interieursector, hadden we op z’n minst al een CNC nodig. Een heel groot bootproject vormde de rechtstreekse aanleiding om een GMM te kopen. Van alle verdelers die we bezochten zag GMT precies wat we nodig hadden. Hun verhaal klopte gewoon. Onze eisen waren niet mals, want we wilden een machine die alles kon: frezen, schuren, zagen, boren... Joeri Decatelle van GMT begreep onze noden wel, maar kon ook beter dan onszelf inschatten wat we niet en wel zouden doen met zo’n machine. Zijn voorspelling is vandaag nog altijd waar! Van een ander Belgisch bedrijf kochten we een Brembana over, voor een interessante prijs. Zo hadden we al meteen een frees en een brugzaag.”
Ondertussen is het atelier al flink gegroeid. Wat staat er nog allemaal op de werkvloer?
Tim: “We werken met verschillende CNC-machines: de Intra 36 van GMM, de Brembana Speed die we indertijd hebben overgenomen en een waterjet. Daarnaast nog een paar kleinere machines voor het schuren en het polijsten.”
Heeft die waterjet het mogelijk gemaakt om motieven te vervaardigen waarover jullie vroeger alleen maar konden fantaseren?
Tim: “Zeker wel. Ook bij waterjets heb je natuurlijk een overweldigende keuze aan machines, maar de onze maakt een foto van het materiaal waardoor we steen op een unieke manier kunnen afwerken. Zoals anderen dat niet kunnen.”
Kan je een voorbeeld geven?
Tim: “Het ‘jetten’ van de rondingen, de uitsparingen maar ook streepjes in een bepaalde vooraf getekende hoek. Halfronde keukeneilanden zijn ook een heel mooi voorbeeld van de kunstjes van die waterjet. Trouwens, met een zaag heb je een verlies van drie à vier millimeter, met een waterjet is dat maar een fractie waardoor de adering netjes doorloopt. Grappig genoeg: als iemand onze waterjet ziet, denkt-ie dat we volop keramiek doen. Maar nee, helemáál niet. Wij gebruiken hem voor onze marmers en kwartsieten. Vooral als marmer teveel brokkelt, maakt zo’n jet hem toch superscherp. We zijn het aan onze naam verplicht om een mooie esthetiek met supersterke verstekken te leveren. En een precieze dooradering. Na een eerste proef maken we daarom altijd eerst een afweging: gaan we zagen of ‘jetten’? In sommige ateliers moet zo’n machine dagelijks haar meters draaien. Zo werkt dat niet bij LSN.”
Sommige bedrijven gebruiken machines voor meer efficiëntie, andere als vervangers van personeel. Welke functie vervullen ze dan bij LSN?
Tim: “Ze moeten vooral onze hoge moeilijkheidsgraad mogelijk maken. We maken veel speciale profielen - vooral in de jachtwereld is dat gewild - en dan vormt ons machinepark een onmisbaar stuk van de puzzel. Elk jaar doen we minstens één jacht vorig jaar zelfs twee, dan draait die waterjet fulltime. Onze lat ligt heel hoog en de machines uit het atelier helpen ons om ze daar te houden.”
Stel dat de energieprijzen zo hard door het dak gaan dat je maar één machine kan overhouden, welke zou het zijn?
Tim: “Goeie vraag... Dan ga ik toch voor een pragmatische keuze: de GMM. Uiteindelijk kan je daar alles mee. Een waterjet kan alleen maar snijden.”
Hoe staat LSN tegenover keramische tegels? De markt vraagt ernaar maar jullie passen ervoor...
Tim: “Ieder zijn vrije keuze, zeg maar. Bijna elke maand reis ik naar Italië om de platen met de mooiste tekeningen te selecteren. Dat doen we project per project, samen met de klant, en da’s een geheel eigen werkwijze. Keramische platen, dat kan iedereen. Wat wij met natuursteen doen, is iets waarmee je je als bedrijf kan onderscheiden. Keramiek richt zich meer op de massa. Dat vraagt om een aanpak die veel meer op productietempo is gericht.”
Je hebt het al een paar keren over bootprojecten gehad, maar de meer reguliere woningenmarkt laten jullie wellicht ook niet links liggen?
Tim: "Zeker niet. Dat zijn vooral projecten via architecten in binnen- en buitenland. Veel in het buitenland, ook, waar we voor bekende voetballers werken. Namen noemen kan ik helaas niet, want zulke klanten eisen een zekere discretie, die zet je niet zomaar op je website. Bij het jachtpubliek is dat natuurlijk niet anders..."
Je leidt het bedrijf samen met je broer. Hoe zit de rolverdeling precies in elkaar?
Tim: "Als complementaire karakters passen we goed bij elkaar. Mick overschouwt de operationele en de financiële kant. Hij denkt over alles heel goed na. Ik ben wat emotioneler van aard en hou me bezig met de inkoop en de verkoop, zeg maar het commerciële luik."