Olivier Hoorens, HHN: “De steenkapper is een programmeur geworden”
Van buiten naar binnen. Als we de evolutie van HHN, strategisch gevestigd langs een hoofdweg aan de rand van Ninove, moeten schetsen, dan vat die beweging het bedrijf goed samen. HHN specialiseerde zich aanvankelijk vooral in opritten, terrassen en parkings, maar kapte en plaveide zich nijverig de interieurwereld binnen, waarop de afdeling afwerking aan een gezond groeitraject begon. Het mondde uiteindelijk uit in een grote toonzaal die dienstdoet als voorportaal van het atelier. Zo staat het familiebedrijf uit het Pajottenland gestoeld op drie stevige pijlers: buitenwerk, tegels en trappen en tenslotte natuursteen. Geen combinatie die je op elke hoek van de straat vindt.
Elke divisie binnen HHN heeft zijn eigen ploeg, met vaklui die zich ontfermen over hun specifieke stiel en de kennis die daarbij komt kijken. Het klinkerplaatsen, verzagen en polieren verloopt onder het toeziende oog en de aansturing van bedrijfsleider Olivier Hoorens, een industrieel ingenieur die na zijn studies in de sporen van zijn vader trad.
Polycaro schoof aan in zijn bureau voor een gesprek over het eigen karakter van zijn onderneming, de wisselwerking tussen mens en machines en de uitdagingen waarmee hij dagelijks overweg moet. De grootste? Het antwoord zal je niet verrassen: “Personeel vinden is een gigantisch knelpunt geworden.”
Hoe oud is het bedrijf, Olivier?
Olivier: "Het dateert uit 1999. Nadat we het van mijn vader overnamen, runde ik het oorspronkelijk samen met mijn broer. Hij staat voor de tweede H in de bedrijfsnaam, met ook nog de N voor Ninove. Hij ontfermde zich over de afdeling natuursteen, maar helaas verongelukte hij acht jaar geleden. De huidige locatie hebben we vijf jaar na de oprichting verworven. Dat was ook het moment dat de uitbouw van ons machinepark begon. De verhuis was eigenlijk een heroriëntatie, een punt van waar we opnieuw zijn beginnen opbouwen. Vijf jaar geleden hebben we dan de laatste nieuwe fase ingeluid, met de inrichting van een toonzaal voor tegels en een bijhorende plaatsingsdienst. De afdeling natuursteen is ook geëvolueerd. Vroeger lag het accent vooral op blauwe hardsteen, ondertussen zijn ze vooral in de weer met keukenbladen."
Hoewel de verschillende pijlers nog steeds dezelfde zijn, evolueert het bedrijf duidelijk mee met de trends.
Olivier: "De laatste jaren heb je dat vooral kunnen zien aan de afdeling voor keramische tegels. Deze is gegroeid van twee naar zes vloerders, ofwel drie keer zo groot en dat op een anderhalf jaar tijd. In totaal werken we nu met twintig. Puur op personeel is de afdeling natuursteen de kleinste, maar in omzet is dat een ander verhaal want de intrinsieke waarde ligt hoger. Al is de buitenafdeling nog altijd de grootste. Tja, de speelplaats van een school betegelen of de garage van een particuliere woning, dat maakt natuurlijk een groot verschil. Een tijdje deden we zelfs ook nog parketvloeren. De buren hadden een parketbedrijf en kwamen op een zondag eens klagen over het lawaai dat we aan het maken waren. Zwanzend hebben we toen voorgesteld om hen uit te kopen. En kijk, zo geschiedde (lacht). Maar lang hebben we die parketactiviteit niet volgehouden. Het liep niet zo lekker. Eigenlijk is dat de enige tegenvaller, voor de rest mogen we niet klagen."
Zit er een bewuste strategie achter de brede waaier die jullie aanbieden?
Olivier: "Het is vooral organisch gegroeid. Op een gegeven moment zag mijn vader een Intercarro en vond dat het goed marcheerde. Daarop nam hij contact op met hen, en bouwden we een toonzaal uit met daarin een aanbod Intercarro-producten. Maar omdat je niet van één leverancier afhankelijk wil zijn, kwam daar al snel Gavra bovenop. En van de vertegenwoordigers leerden we vervolgens dat een plaatsingsdienst een meerwaarde vormt. Want je kan een tegel wel ergens goedkoper vinden, maar als je ook op zoek moet naar iemand die hem kan leggen, vormt dat toch een barrière. En zo kwam van het een het ander."
En alle stielmannen blijven altijd mooi op post binnen hun eigen bedrijfsactiviteit?
Olivier: "Grotendeels wel. Maar op erg drukke momenten, als er bijvoorbeeld een paar opleveringen voor de keramische tegels samenvallen, gebeurt het dat er een paar tijdelijk de oversteek maken. Het voordeel van onze overkoepelende strategie is dat we alles onder één dak aanbieden. Het scheelt in timing en planning wanneer iemand niet alleen de oprit, maar ook een betegelde vloer of een binnentrap wil. Er is meer klantentevredenheid. We proberen alles zelf te doen. We kunnen grootformaattegels voor een doucheproject zelf snijden en met de vrachtwagen naar een etage tillen. We hoeven daarvoor niet bij een onderaannemer aan te kloppen. Voor een particulier speelt dat iets minder een rol, maar voor een projectontwikkelaar is de combinatie van binnen en buiten doorslaggevender. Na verloop van tijd - en we zijn nu toch al twintig jaar bezig - weten de mensen dat je al die pijlers in huis hebt. Dan ondersteunt het de zaken. De mond-tot-mondreclame werkt ook goed. Je blijft dan wel in de streek hangen, maar dat vind ik niet erg. Wie wil er nu alle dagen de Brusselse ring over?"
HHN kan bogen op een erg divers klantenprofiel. Zijn er ook werken waarvoor jullie bedanken?
Olivier: "Wegenwerken, aanleg van voetpaden en zo. Dat draait echt om centiemen. Als de vrachtwagen bij wijze van spreken een lekke band krijgt op zo’n werf, scheur je je broek aan zo’n project. Liever niet. Het motto van HHN is toch dat we zelfs liever een of twee euro meer vragen dan een collega, zolang het ons maar de zekerheid geeft dat we kwalitatief werk kunnen leveren."
Wat is momenteel de grootste uitdaging in jouw sectoren?
Olivier: "Personeel. Machines zijn er. Het materiaal is er. De klanten zijn er. Maar er is te weinig personeel. De opleiding tegelzetter is aan het verdwijnen in België, en bij onze buitenafdeling werk er niemand onder de vijftig. Dat zegt iets. Je merkt ook dat de kennis erop achteruitgaat."
Lees ook
Eventjes naar de tegels. Zijn het de grootformaten die ook de grootste kopzorgen baren?
Olivier: "Toch wel. Vooral omdat de architect die stukken altijd zo groot mogelijk wil houden, zonder versnijding. En heb je te weinig platen op voorraad, dan duurt het snel twee maanden om een nieuwe te bestellen. Ook als er één breekt, heb je dat probleem. Dan sta je daar. En het is moeilijk om een klant te overtuigen er één als reserve te bestellen. Weinigen lopen er warm voor een meerkost van 500 euro te betalen, alleen maar voor het geval dat. De tegels zijn sowieso al duurder dan een formaat 60 op 60 cm. Maar een breuk gebeurt. Je versnijdt, verzet, behandelt en transporteert die tegels naar de werf, hijst ze naar boven, zet ze neer... en plots, krak. Het almaar groeiende aanbod, helpt natuurlijk ook niet. Je kan niet elk kleurtje op stock hebben."
Is het aanbod verlagen een optie?
Hebben we al gedaan. Een stuk uit noodzaak ook, omdat de klant op den duur het bos door de bomen niet meer ziet en overmand wordt door keuzestress.
Als je de website van HHN opendoet, val je meteen in de actie en zie je een brugzaag volop aan het werk. Welke rol spelen machines in dit verhaal?
Olivier: "Je zit al eens met materialen die moeilijk te bewerken zijn. Dekton is er een van, omdat het een erg hoog spanningsgehalte heeft. Omwille van de complexiteit hebben we daarvoor geïnvesteerd in een waterjet, die je dan ook weer in het keramische verhaal kan betrekken. Sommige fabrikanten schrijven ook snedes onder een radius voor, en die zijn onmogelijk voor een klassieke brugzaag. Het machinepark is gegroeid in lijn met de evolutie van het bedrijf, van dorpels uit blauwe steen naar steeds meer interieurafwerking. Dat begon toen met een brugzaag en een waterzuivering. Wel meteen een programmeerbaar topmodel dat alles aankon. Daarna met de komst van massieve spoelbakken en de aanrechtbladen kwam er een vijfassige CNC-machine erbij. Voor de arduin kwam daar later nog een bovenschuurdermachine bij, zo moesten we geen bewerkte platen meer kopen. En om de gestegen productie aan te kunnen met dezelfde werkmensen in het atelier is er nog een vijfasser met vacuümmanipulatie gearriveerd. En dan onlangs nog een laatste zaagmachine. Een kantpolijster maakt het machinepark compleet."
Zijn er ook trends die de aanschaf van bepaalde machines in de hand werken?
Olivier: "De sector is - ongeveer sinds de laatste acht à tien jaar - geëvolueerd naar aan elkaar gelijmd verstek. Vroeger gebeurde dat op machines met een roterende tafel, maar de meedraaiende koppen van tegenwoordig zijn zowat zeven keer productiever geworden. Een heel verschil. Omdat ze autonoom werken, kan een operator twee machines bedienen. Het vraagt wel om een digitale omslag. Je merkt dat de jongere, meer software gedreven operatoren daar ook om vragen. Die voelen er minder voor om een ganse dag bij een analoge machine te staan. Een steenkapper is geen steenkapper meer, maar een programmeur. Let wel, dat is geen bureaumens hé. Hij moet wel nog wat ‘karuur’ hebben om de steen te kunnen verplaatsen, en hij moet ook voeling hebben met het materiaal. Want steen is geen schrijnwerk."
Wat zijn de voornaamste kwaliteiten die je zoekt in een machine?
Olivier: "Toch de robuustheid, de degelijkheid en het gebruiksgemak. En een Italiaans merk als GMM biedt dat ook. Die machines kunnen tegen een stootje. En dan is er de service. Als er een voorval is, of een panne, dan wil je toch gehoor krijgen aan de andere kant van de lijn en niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. In de bouw volg je een ketting en je wil de vertraging zo veel mogelijk beperken."
Als afsluiter: stel dat de energieprijs nog eens zo hard door het dak zou gaan, dat je maar één machine kan laten draaien, welke zou het zijn?
Olivier: "Oei... da’s een lastige. Een brugzaag dan. Uiteindelijk kan je maar beter een zaagmachine overhouden dan een waterjet. Alles start immers met het verzagen."